A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z

 

Frank Martinus Arion - Dubbelspel

 
 

In een oude discussie over experimentele literatuur tussen J.F. Vogelaar en, naar ik meen, de heer Oversteegen, stelde eerstgenoemde onder meer dat een traditionele literatuur nog slechts was weggelegd voor culturen waarin aperte misstanden aan de kaak gesteld dienden te worden. De Curaçaoënaar Frank Martinus Arion is afkomstig uit een dergelijke cultuur. De kloof tussen arm en rijk wordt op Curaçao des te schrijnender ervaren door de geringe omvang van het eiland, waardoor men als het ware vanuit het raam in de weelde der blanken blikt. Zoals in Dubbelspel Manchi Sanantonio inderdaad geregeld zijn blik laat vallen op Prinsessendorp, een wijk waar de blanke Shell-werknemers wonen.
Toch zou ik deze roman niet uitsluitend omwille van de politieke boodschap traditioneel willen noemen. Evenmin door de realistische verteltrant en de alwetende verteller. De roman beantwoordt namelijk tevens aan een andere, oudere traditie: die van de klassieke tragedie. Het is met name door een interpretatie van de roman als klassieke tragedie, dat een politieke stellingname van de auteur onmiskenbaar wordt.

De meest bekende opmerkingen van Aristoteles over de klassieke tragedie, die in de overlevering de vorm van voorschriften hebben aangenomen, zijn: eenheid van tijd, plaats en handeling.
Om met het eerste te beginnen: de hele roman speelt zich af binnen het tijdsbestek van één dag. Tijd- en handelingsstructuur vallen samen met de indeling van het boek: ‘De morgen en de middag’, ‘De middag en de schemering’ en ‘De schemering’ behandelen respectievelijk de voorbereiding op het dominospel, het spel zelf en de nasleep van het dominospel.
Wat betreft de eenheid van plaats moet ik enigszins smokkelen, maar het zijn slechts enkele fragmenten die zich niet afspelen bij het huis van Boeboe Fiel of de daarboven gelegen woning van Manchi.
Voortgaand in de theorie van de klassieke tragedie, waarin hoogmoed ten val komt en waarvan een louterende werking uit moet gaan, krijg ik de neiging ook in deze roman op zoek te gaan naar goed en kwaad, naar een boodschap. En dat lukt wonderwel.

De vier mannelijke hoofdpersonen zijn namelijk bijna stereotypen. Zo is er de op macht beluste Manchi Sanantonio. Hij is zo iemand, die, mocht hij ooit aan de macht komen, gevaarlijker zal blijken te zijn dan welke blanke koloniale overheerser dan ook. Niet voor niets woont hij in een echte Italiaanse palazzo met vele ongebruikte kamers, hoog boven de anderen verheven. Dan is er Boeboe Fiel, het prototype van de luie inlander, levensgenieter, kinderverwekker, armoedzaaier, maar goedmoedig en makkelijk. Niet bepaald een type waarmee een land tot ontwikkeling, laat staan tot bloei kan komen. Van het huis dat hij ooit had willen bouwen is nog pas het graafwerk voor de fundamenten verricht. Het ligt er als een nutteloze en zelfs gevaarlijke valkuil bij.
Chamon Nicolas is dubbelspeler bij uitstek. Afkomstig uit Saba is de blanke Engelse taal zijn moedertaal; zelf beschouwt hij zich als Curaçaoënaar. Met gestolen materiaal heeft hij enkele krotjes gebouwd die hem een goed en geregeld inkomen bieden. Dit verzwijgt hij; het komt hem beter uit als armoedzaaier gezien te worden. Kortom, hij is het type van de stiekeme spaarder, de kleine kapitalist.
Janchi Pau is de onafhankelijkste, de sterkste ook van het viertal. Zijn huis, hoewel in vergevorderd stadium, heeft hij nooit afgebouwd omdat hij met de dood van zijn moeder ook zijn motivatie verloor. Met enige aansporing, met het vertrouwen dat veranderingen mogelijk zijn en zin hebben, is hij tot veel in staat. Ik zou bijna zeggen: het type van de jeugd die de toekomst heeft.

De beide vrouwen spelen voornamelijk op de achtergrond een rol. Toch draait alles om hen. De opdracht van het boek luidt ook: ‘aan vrouwen met moed’.
Nora, de vrouw van Boeboe, is een typische volksvrouw met veel kinderen, wier onderhoud en opleiding nu eenmaal het nodige geld vragen. Wie zal het haar kwalijk nemen dat zij, wanneer Boeboe het weer eens laat afweten, met een ander ‘gaat liggen’. Maar het zijn vooral de gulle lach, de humor en de gastvrijheid die als positieve (cultuur)waarden in haar worden benadrukt.

 

 

 

De Bezige Bij, 9e druk, 1986
365 pagina's

dubbelspel

 

En ten slotte Solema. Ik zou zeggen: dat is Curaçao zélf. Althans het Curaçao dat het zou moeten zijn. Niet bij toeval is Solema onderwijzeres. Ze is in Europa geweest, heeft daar diverse studies gevolgd, waarbij ze steeds het belang van Curaçao voor ogen hield. Ja, ook zij heeft gehoereerd, daartoe - om andere redenen dan Nora - min of meer gedwongen. Ze predikt geen revolutie, wil oude waarden (Nora) behouden, maar er zal veel moeten veranderen en dat zal de bevolking zélf moeten doen. Naast ‘realpolitiker’ is zij tevens de letterlijke belichaming van de begerenswaardige schoonheid van Curaçao.

Wie op basis van het bovenstaande verwacht een schematische allegorie te zullen lezen in Dubbelspel vergist zich. Ik zei al voorzichtig ‘bijna’ stereotype, want Arion beschrijft wel degelijk mensen van vlees en bloed en dit met liefdevolle pen. De maatschappij- en zelfkritiek liggen onderhuids en worden nooit belerend.
Ook onderhuids ligt de spanning, want spannend ís het boek, ook al wordt naar mijn smaak de spanningsboog tijdens het dominospel wel wat ver opgerekt, waardoor het verhaal hier en daar aan vaart verliest.
Op veel manieren wordt het naderend onheil aangekondigd. Drie van de spelers houden er rekening mee dat dit hun laatste domino-zondag zal zijn en de vierde heeft met zijn gigantische kater niet veel lust tot spelen. Voorts is het de eerste keer dat de score op vernederende wijze door middel van damesschoenen zal worden bijgehouden. De onderlinge relaties zijn troebel: men heeft geheimen voor elkaar, verwacht gewelddadigheden en de tot dan toe bestaande (machts)verhoudingen verschuiven. Dan is er ook nog de vreemde atmosfeer van die middag, waarbij de onverwachte verbetenheid van twee van de spelers sterk contrasteert met de broeierige gedachten van de andere twee. Ten slotte voert, door een voortdurende doodsdreiging der stenen, vooral het dominospel zelf, de spanning op.

Het dubbelspel uit de titel is veelomvattend. Naast speltechnische term slaat het op de personages die allen wel een of ander dubbelspel met elkaar of met meerderen spelen. Je zou bijna bij iedere spelzet op zoek gaan naar een parallel daarvan in de onderlinge verhoudingen.
Ook de roman zélf speelt een dubbelspel. Zoals ik het zie kun je spreken van een klassieke tragedie die speelt roman te zijn of andersom. Zelfs aan het tragediegebruik om bij de climax alle personages ten tonele te voeren wordt op groteske wijze recht gedaan: half Curaçao loopt uit. Voor degenen die deze interpreatie te ver vinden gaan, heeft de roman een andere speltechniek in huis: die van de waarheidsfictie. Ik bedoel het nawoord, waarin het verhaalde gepresenteerd wordt als berustend op feitelijke gebeurtenissen. Meestal houd ik wel van deze truc. In Dubbelspel stoort het me. Je bent gewend zo’n waarheidstoekenning met een korreltje zout te nemen. Het in ‘Naspelen’ vertelde verhaal nodigt daartoe ook uit. Niettemin komt er naar mijn idee wel degelijk een serieuze aanval op de geesteswetenschappen in voor, die uitsluitend blanke geesteswetenschappen zijn. Door de quasi-serieuze verpakking komt deze aanval in het water te vallen. En als ‘hoe-het-verder-met-ze ging’ is het nawoord te summier om te bevredigen. Het geheel wekt de indruk dat de schrijver nog iets op zijn hart had, waarvoor hij binnen de roman geen plaats meer vond.

Mijn kritiek op de roman blijft gelukig beperkt tot dit nawoord en enkele kleindigheden, die juist in een realistische roman opvallen. Zo heeft Solema bijvoorbeeld haar kinderen naar haar ouders weten te brengen terwijl ze vanaf de dominotafel steeds zichtbaar was. Maar nogmaals, dit zijn futiliteiten op vele pagina’s spanning, ontroering, humor en inleefbare menselijkheid.
Kortom, een smulboek met belang.

geschreven, zomer 1988

 

 
Elizabeth von Arnim - Elizabeth and her German Garden

 
 

Over het boek hoef ik niet veel op te schrijven. Dat heeft Dettie in maart al uitgebreid gedaan. Zie daarvoor de Leestafel.
Ik ben er gelukkig niet aan begonnen om over tuinieren te lezen. Elizabeth tuiniert heel anders dan ik. Maar met Elizabeth geniet ik intens van mijn tuin. Planten die zomaar doodgaan of verdwijnen, mis ik pas veel later omdat er zoveel ongeplands voor terugkomt. Een andere overeenkomst tussen mij en Elizabeth is dat ik nooit de zaadjes/plantjes op de voorgeschreven afstand op een rijtje zet. Het is leuk om te lezen dat Elizabeths tuinier alles, zoals een gedisciplineerde Duitser betaamt, strak in het gelid zet. Gelukkig ben ik veel later geboren dan zij en mag ik wel zelf mijn handen vuil maken (al zou ik natuurlijk soms graag een tuinier hebben).

Sommige dingen uit het boek vertelt Dettie gelukkig niet, blijft er voor mij nog wat over. Zo trof mij het lot van de ‘gastarbeiders’. Met name dat van de vrouwen: als een vrouw een baby had gebaard dan was ze een uur later alweer op het veld aan het werk. Als Elizabeth daarover haar ontsteltenis uit, reageert Mr Wrath met de opmerking dat het voor die vrouwen anders is, omdat ze nog nooit corsetten hebben gedragen, hun grootmoeders en verder terug evenmin.

Hij heeft nog wel meer meningen over vrouwen. Als de komst van Minora (tegen de zin van Elizabeth) wordt aangekondigd, volgt deze dialoog:
"Then," interrupted the Man of Wrath, "she is not pretty. Only ugly girls work hard."
"--and she is really very clever--"
"I do not like clever girls, they are so stupid," again interrupted the Man of Wrath.
"--and unless some kind creature like yourself takes pity on her she will be very lonely."
"Then let her be lonely."

 

Elizabeth and het German garden

 

Er is maar één reden waarom ik wel eerder geboren had willen zijn: de winters. Elizabeth beschrijft een uitstapje naar de Baltische zee waar ik echt bij had willen zijn, zulke mooie landschappen, die heerlijke, knapperige vrieskou, de helderheid ervan en o, wat mis ik het schaatsen op natuurijs!
Zelfs de veelgeplaagde Minora kan ervan genieten.

Het gedeelte waarin het bezoek van Minora en de eigenzinnige Irais wordt beschreven, vond ik het allerleukst. Minora is een Engelse die een beetje neerkijkt op buitenlanders en een boek wil schrijven over de vreemde gewoontes van die Duitsers. Vrijwel het eerste wat ze zegt als ze binnenkomt is dat een bepaalde kamer stikt van de kopij. Volgt:
"She says this place is full of copy." 
"Full of what? "
"That's what you make books with."
"If you jot down all we say and then publish it, will it still be your book?" asked Irais.

En als ze dan gaan slapen:
"You are not nervous sleeping alone, I hope," I said hastily.
"What room is she in?" asked Irais.
"No. 12."
"Oh!--do you believe in ghosts?"
Minora turned pale.
"What nonsense," said I; "we have no ghosts here.
Good-night. If you want anything, mind you ring."
"And if you see anything curious in that room," called Irais from her bedroom door, "mind you jot it down."

Nou ja, heerlijk dus. Nu wil ik ook echt graag The Enchanted April gaan lezen. De prachtige film heb ik gezien, maar alleen met een boek kun je die verrukkelijke dialogen vasthouden.
mei 2008

 

 

Elizabeth von Arnim - The Enchanted April


 
 

Het begint allemaal op een druilerige middag in februari wanneer Mrs. Wilkins (30 jaar) na het boodschappen doen in een vrouwenclub in Londen haar oog laat vallen op een advertentie in The Times. Er wordt een kasteeltje te huur aangeboden aan de Italiaans mediterranee gedurende de maand april. Of Mrs. Wilkins altijd al ´ziende´was, weet ik niet, maar dit kasteeltje ziet ze duidelijk voor zich. Ook in de club is Mrs. Arbuthnot, een vrouw van nog geen dertig met een triest gezicht die veel aan liefdadigheid doet voor de kerk. Het lijkt erop of ook zij naar de advertentie staart. En Mrs. Wilkins overwint haar verlegen-heid en spreekt haar aan.

De dames komen in actie. Om de kosten te kunnen delen zoeken ze nog twee metgezellen. Er komen maar twee reacties, veel keus is er niet. De eerste reactie is die van de 28-jarige van Lady Caroline Dester. De tweede van een wat oudere weduwe, Mrs. Fisher.

Allen hebben zo hun eigen redenen om Engeland te ontvluchten.
Mrs. Wilkins (Lotty) zit in een dor huwelijk met een man die alleen maar bezig is met zijn eigen belangrijkheid als advocaat: Mellersh Wilkins was prudent; he never said a word too much, nor, on the other had, did he ever say a word too little. He produced the impression of keeping copies of everything he said. Lotty heeft inmiddels zo’n lange dunk van zichzelf dat ze ervan overtuigd is dat niemand haar ziet.
Rose Arbuthnot houdt veel van haar man. Maar ze kan zijn werk niet verdragen: hij schrijft biografieën over de minnaressen van bekende personen uit het verleden. Om deze schande te compenseren werkt Rose zich uit de naad voor allerlei goeie doelen. Een en ander heeft tot een verwijdering tussen de beide echtelieden geleid.

Lady Caroline Dester (bijgenaamd Scrap) wil tot een conclusie komen over haar leven tot dusver.

 

The Enchanted April

In 1992 is er
een verfilming
van dit boek
uitgekomen.
Al net zo’n
aanrader als
dit boek.

 

Zij is van een adembenemende schoonheid en iedereen voelt zich tot haar aangetrokken. Het maakt dat zij geen adem meer kan halen. Zelfs als ze kwaad is en onbeschoft doet, zijn mensen van haar gecharmeerd. Dat ze zo’n prachtige stem heeft, helpt ook niet om mensen op een afstand te houden.
De 65-jarige Mrs. Fischer ten slotte wil alleen maar weg uit het kwakkelweer van Engeland en alleen zijn met haar herinneringen aan reeds lang overleden schrijvers.
Meteen bij aankomst in het kasteeltje San Salvatore is Lotty inderdaad gered. De kleuren, de geuren, het licht, het klimaat doen haar stralen en vooral alles en iedereen liefhebben. Niet iedereen is daar even gecharmeerd van, maar de lezer, deze althans, laat zich er heel makkelijk en aangenaam door meesleuren. Een heerlijke leeservaring met verukkelijke dialogen.

Bijvoorbeeld deze:
"What is his name?" asked Mrs. Fisher, abruptly interposing.
Mrs. Wilkins turned to her with a slight surprise. "Wilkins," she said.
"Wilkins?"
"Yes,"
"Your name?"
"And his."
"A relation?"
"Not blood."
"A connection?"
"A husband."

Mrs. Fisher once more cast down her eyes. She could not talk to Mrs. Wilkins. There was something about the things she said. . . "A husband." Suggesting one of many. Always that unseemly twist to everything. Why could she not say "My husband"?
juli 2008

 

 

Elizabeth von Arnim - Christopher and Columbus


 
 

Na The Enchanted April wilde ik nog meer van Elizabeth von Arnim lezen. Dat werd Christopher and Columbus uit 1919.
Het verhaal in het kort: de (niet-eeneiige) tweeling Anna-Rose en Anna-Felicitas zijn wezen. Hun Duitse vader was al een tijdje dood, nu is ook hun geliefde Engelse moeder overleden. Bij oom en tante in Engeland valt het niet mee. Vooral oom Arthur is niet van vreemden gediend en nu de oorlog is uitgebroken al zeker niet van Duitsers. Hun achternaam is Von Twinkler. Het ‘von’ laten vallen, helpt niet. Hoewel ze tweetalig zijn opgevoed en vloeiend Engels spreken, blijft hun rollende ‘r’ ze verraden. Dus ze worden op de boot naar The New World gezet. Tante Alice heeft ze wat geld meegegeven en oom Arthur heeft twee bevriende echtparen in de VS geschreven.
Op de boot besluiten ze elkaar Christopher en Columbus te noemen.

Zittend in de kou op het dek, dik ingepakt en met mutsen op, lijken ze niet de 17-jarige tieners die ze zijn, maar eerder 13. Een vriendelijke man, Mr. Twist, ontfermt zich over hen. Bij aankomst in New York echter, staat het echtpaar Sack niet op de kade. Mr. Twist neemt ze mee naar een hotel, maar de meisjes voelen zich schuldig en vooral ook veel te volwassen. Als Edward Twist hen uitlegt dat zij ‘a lump in his mind’ zijn, volgt:
"That's only because," explained Anna-Felicitas, "you've got the idea we want such a lot of taking care of. Get rid of that, and you'll feel quite comfortable again. Why not regard us merely as pleasant friends?"
Mr. Twist looked at her in silence.
"Not as objects to be protected," continued Anna Felicitas, "but as co-equals. Of a reasonable soul and human flesh subsisting."
Mr. Twist continued to look at her in silence.
"We didn't come to America to be on anybody's mind," said Anna-Rose, supporting Anna-Felicitas.

De volgende dag zijn ze verdwenen: op zoek naar Mr. and Mrs. Clouston K. Sack in Boston.
Er blijkt echter geen Mrs. Sack te zijn. Ze is weg. Was Mr. Sack dan niet goed voor haar?
"I worshipped Mrs. Sack," burst out Mr. Sack. "I worshipped her. I do worship her. She was the handsomest, brightest woman in Boston. I was as proud of her as any man has ever been of his wife."
Maar:
"The world," said the unhappy Mr. Sack, quickening his pace, "is so full of charming and delightful people. Is one to shut one's eyes to them?"
"Of course not," said Anna-Felicitas. "One must love them."
"Yes, yes," said Mr. Sack. "Exactly. That's what I did."

Helaas kunnen ze dan niet blijven. Tante Alice heeft hun op het hart gedrukt dat er altijd een moeder of een vrouw moest zijn.
"Can't you by any chance produce a mother?" she asked.
Dat kan Mr. Sack niet, dus ze vertrekken weer. Terug naar Mr. Twist, die in ieder geval een moeder heeft.

Mr. Twist nu, gaat vaak naar het buitenland voor zijn werk (ingenieur). Eenmaal terug in de VS zit hij danig onder de plak bij zijn moeder. Hij ziet het als zijn plicht om zijn moeder financieel te onderhouden. Welnu, dat is gelukt. Dankzij oom Charles, een man van de kerk. Oom Charles had een theepot die altijd lekte. Edward Twist ging overal op zoek naar een niet lekkende theepot. Die bleek niet te bestaan. Dus hij vond er een uit. Sindsdien is hij niet alleen erg rijk, maar ook Amerika’s grote held: the Non-Trickler was as frequent in American families as the Bible and much more regularly used.

 

christopher & columbus

 

Moeder Twist woont in Clark. Een kleine gemeenschap die wederom fraai beschreven wordt:
It was the habit of Clark to believe the worst. Clark was very small, and therefore also very virtuous. Each inhabitant was the careful guardian of his neighhour's conduct. Nobody there ever did anything that was wrong; there wasn't a chance. But as Nature insists on a balance, the minds of Clark dwelt curiously on evil. They were minds active in suspicion. They leapt with an instantaneous agility at the worst conclusions.

Dat de tweeling daar niet welkom zal zijn, voel je op je klompen aan. Maar het gaat verder: eindelijk breekt Edward met zijn moeder, hij kiest voor de tweeling. Ze vertrekken naar Los Angelos waar het tweede echtpaar woont aan wie oom Arthur de komst van de tweeling heeft aangekondigd.
Ook dat loopt weer hilarisch mis. De taxichauffeur veronderstelt al meteen dat ze voor de Delloggs komen. En hij vindt het prijzenswaardig dat ze er helemaal voor uit New York komen. Op zijn vraag of ze Mr. Dellogg zullen missen, ontspint zich het volgende gesprek:
"We don't mind missing Mr. Dellogg," said Anna-Felicitas. "It's Mrs. Dellogg we wouldn't like to miss."
"There won't be another like Mr. Dellogg in these parts for many a year," said the driver, shaking his head. "Ah no. And that's so."
"Isn't he coming back?" asked Anna-Rose.
Anna-Felicitas was the first to speak. "Are we to understand," she inquired, "that Mr. Dellogg--" She broke off.
"That Mr. Dellogg is--" Anna-Rose continued for her, but broke off too.
"That Mr. Dellogg isn't--" resumed Anna-Felicitas with determination, "well, that he isn't alive?"
"Alive?" repeated the driver. He let his hand drop heavily on the window-sill. "If that don't beat all," he said, staring at her. "What do you come his funeral for, then?"

Als ze even later Mr. Twist vertellen dat Mr. Dellogg dood is:
"I'm very sorry to hear it, of course," he said briskly, picking himself up, as it were, from this sudden and unexpected tumble, "but I don't see that it matters to you so long as Mrs. Dellogg isn't dead too."
"Yes, but--" began Anna-Rose.
"Mr. Dellogg isn't _very_ dead, you see," said Anna-Felicitas.
Mr. Twist looked from them to the driver, but finding no elucidation there and only disapproval, looked back again.
"He isn't dead and settled _down_," said Anna-Rose.
"Not _that_ sort of being dead," said Anna-Felicitas. "He's _just_ dead."
"Just got to the stage when he has a funeral," said Anna-Rose.

Hier laat ik het bij. Er komen nog heel wat problemen door de oorlog en het feit dat de tweeling half-Duits is. En natuurlijk ook doordat ze werkelijk allerliefst zijn om te zien.
Het heeft een Dickensiaanse goede afloop. Ook helaas een Dickensiaanse omvang. Maar alledrie de boeken van Von Arnim zitten barstensvol positieve energie en dat maakt het voor mij weer helemaal goed (voor realiteit heb ik de krant).
In de weergave van kleinburgelijken, van de natuur en de dialogen zijn ze allemaal hun gewicht in goud waard, vreemde vergelijking omdat in dit geval geldt: hoe minder gewicht, hoe meer waard.
Leuk is ook dat de titel van The Enchanted April al wordt ‘aangekondigd’:
They reminded Anna-Felicitas of those days in April, those enchanting days she had always loved the best, when the bees get busy for the first time, and suddenly there are wallflowers and a flowering currant bush and the sound of the lawn being mown and the smell of cut grass.
juli 2008