|
Sandro Veronesi - Kalme chaos
tweeëntwintigste druk 2010 Prometheus Amsterdam, eerste druk 2006, 415 pp
oorspronkelijke titel Caos Calmo, © 2006
Terwijl de broers Pietro en Carlo met bloedstollend veel gevaar voor eigen leven twee vrouwen redden van de verdrinkingsdood, sterft Pietro’s vrouw Lara aan een aneurysma van het hart.
Terug in Milaan, na de begrafenis, brengt Pietro zijn 10-jarig dochtertje naar school. Bij wijze van grap zegt hij tot half vijf bij school te zullen blijven. En dat doet hij ook. En de volgende dag weer en de volgende dag weer en zo het hele boek door. Hij zit te wachten op de pijn, de klap zal vast en zeker komen, maar tot die tijd zit hij daar goed voor die school bij het park.
Het geeft hem ook de kans de onrust op zijn werk te ontvluchten. De betaal-tv-zender waar hij een hoge functie bekleedt is bezig te fuseren met een Amerikaans en een Frans bedrijf. Dat bezorgt de werknemers grote onzekerheid.
Langzamerhand komen ze Pietro allemaal opzoeken in of bij zijn auto voor de school. Aanvankelijk om te vragen hoe het met hem gaat en voor wat noodzakelijk werkoverleg, maar steeds meer wordt hij een praatpaal voor alle ellende van de mensen die hem bezoeken. Terwijl Pietro bezig is zijn verdriet uit te stellen, zadelen anderen hem op met leed waarvan hij ’s nachts wakker ligt. Hoogste tijd om wat afstandelijker te worden.
So far, so good.
Een aardig gegeven, zo’n man voor de school van zijn dochter. Hij ziet iedere dag zo’n beetje dezelfde taferelen, dezelfde mensen, en het geeft hem een gevoel van veiligheid.
Leuk is ook het spelletje dat hij speelt met het jongetje met het syndroom van Down. Meermalen per week wordt dat jongetje door zijn moeder naar een therapeutisch instituut gebracht. Dan gebruikt Pietro de afstandsbedienig van de auto waardoor het jongetje denkt dat de auto hem gedag zegt.
Maar… en dan….
wat een verschrikkelijk boek!
Toen ik ergens bij pagina 100 was, dacht ik: dit boeit me helemaal niet.
Daarna was er een kleine opleving in de vorm van al die mensen die de hoofdpersoon bezoeken voor de school van Claudia.
Aanbeland bij deel III, op pag. 333, dacht ik: gatverdamme wat een verschrikkelijk rotboek.
Het laatste deel valt dan gelukkig weer behoorlijk mee, hoewel het geenszins de voorgaande gevoelens compenseerde.
Een greep uit waar ik me aan stoorde:
Iedereen is verschrikkelijk rijk. Er wordt aardig met automerken gestrooid.
En wat denk je van zinnen als:
Ze is goed gekleed, in het zwart, zonder hemdje of strakke jeans of blote navel: een broek en een licht jase, waarschijnlijk van Armani, zoals elke rijke veertigjarige vrouw zich zou moeten kleden.
Of over het gezicht van dezelfde dame:
het is helder, breed, bezaaid met sproeten, en heeft de schoonheid van de familie De Medici die bepaalde vrouwen alleen krijgen als ze echt rijk zijn.
Dan de dialogen. Dat zijn geen dialogen meer naar mijn smaak. Ik wil niet te veel overtypen, dus een korte zin:
‘Ik vroeg me af of in de oneindige categorie van verschijnelen die we op rationele gronden voor onmogelijk neigen te houden er toch niet een paar konden zijn die dat niet waren, waaronder misschien ook een zekere ondoorgrondelijke vorm van, laten we zeggen, buitenlichamelijke communicatie, tussen de levenden en de doden.’
Er zijn dingen die volgens mij niet kloppen:
In het begin zegt Pietro een hondje Dylan te hebben. Hij staat de hele dag voor die school, waar blijft dat hondje? Pas veel later wordt er een keer melding van hem gemaakt. Het lijkt erop dat hij hem de ene keer meeneemt en de andere keer niet. Raar vind ik dat. Vooral omdat hij een mooi meisje in het park ziet met een golden retriever. Zelf een hondje hebben, zou meteen een gesprek hebben op kunnen leveren. Zo komt het contact echter niet tot stand.
Over dat meisje wordt ook weer gezegd dat ze onmiskenbaar rijk is; ze heeft een hond die miljoenen lires kost. Ja hallo, het boek speelt in 2004, ook Italië had toen al drie jaar de euro.
Zo ook met een medewerker van het bedrijf. Die heeft een dure laptop uit China laten komen om thuis te gebruiken. Het ding heeft zelfs een uitschuifbare bekerhouder. Als die bekerhouder kapot gaat, blijkt het de lade voor dvd’s en cd’ te zijn. Nou ja, grappig, maar zó ongeloofwaardig dat ik niet anders kan concluderen dat Veronesi even moest scoren met deze grap.
En als je dan eenmaal zo ver bent dat je je aan van alles ergert, houdt het gewoon niet meer op.
Vrij in het begin krijgt Claudia les over palindromen. (On)omkeerbaarbaarheid komt regelmatig terug en wordt er voor mijn gevoel met de haren erbij gesleept.
Dan wordt de fusie ook nog verbonden met godsdienst: de ene machthebber is katholiek, de andere een jood. De fusie zal plaatsvinden volgens het verticale, hiërarchische model van het jodendom. Je zou ook kunnen denken aan een katholiek model met een drie-eenheid aan top. En dat klink verdomd interessant, maar dat sluit een machtsstrijd natuurlijk geenszins uit. Wel leuk vond ik het fake-verhaal van een van die bazen over de positieve energie die zou vrijkomen na de fusie. Dat komt er gewoonweg op neer dat iedereen zich zal uitsloven om het baantje van de boven hem geplaatste in te pikken. Of dat de bedrijfsresultaten ten goede komt?
Ik hou er maar mee op. Zonde van de tijd.
Tot slot iets wat in het boek voorkomt en wat ik niet kan uittypen omdat het zeker niet door diverse controles komt. Het betreft iets smerigs wat kennelijk soms een ‘symbiotische verbintenis’ totstandbrengt. Dit boek geeft me dat gevoel, maar dan zonder de symbiotische verbintenis.
Wat niets met het boek te maken heeft, maar wat ik wel leuk vond, is dat er ergens bij Toni op Vignole gegeten wordt. Daar heb ik op mijn huwelijksdag gegeten. In het boek staat: bij Toni op ‘de’ Vignole in Venetië. Alsof Vignole een boulevard is. Het is een eiland. Het geeft aanleiding te twijfelen over de vertaling. Wellicht dat veel ergernis te wijten is aan de vertaling.
November 2010
Belinda Bauer - Blacklands
Transworld Publishers 2010, 346 pp
De 12-jarige Steven Lamb groeit op in armoedig gezin dat bestaat uit jonger broertje Davey moeder Lettie en Nan, de oma. Er is geen vader, maar soms zijn er ooms. Oom Jude was Stevens favoriet. Van hem kreeg hij ooit een spade.
Het gezin gaat gebukt onder een tragedie die 18 jaar eerder plaatsvond: Nans zoon Billy werd vermoord door een seriemoordenaar. Lettie kan sindsdien weinig goeds meer doen in de ogen van Nan.
Iedere dag als Steven uit school komt, staat Nan voor het keukenraam. Maar hij weet dat ze niet naar hém uitkijkt. Ze wacht op oom Billy! Steven denkt dat het allemaal beter zal worden als oma eindelijk weet waar het lichaam van Billy is. Al drie jaar lang besteedt Steven al zijn vrije tijd om met de schep van oom Jude de heide van Exmoor af te graven op zoek naar het lichaam. Een hopeloze onderneming. En dan komt hij op het lumineuze idee om de dader een brief te schrijven.
Die dader is Arnold Avery. Avery zit al vanaf de dag dat hij Billy vermoordde in de gevangenis. Hij gedraagt zich onberispelijk, zijn plan is om over twee jaar vrijgelaten te worden wegens goed gedrag.
Maar dan ontvangt hij een brief! En hij schrijft terug. En hij kan opeens geen twee meer wachten.
Er volgt een gevaarlijk machtsspel. Steven is slim, maar een kind. Arnold is geslepen en volwassen! De heidegronden zijn onvoorspelbaar. Wie gaat er winnen?
Bloedstollend spannend!
Januari 2011
Anna Threes - De kus van de weduwe
Vassalucci, 2003, 280 pp
Anna Threes heeft met De kus van de weduwe een aangrijpend autobiografisch verslag over rouwverwerking geschreven.
Anna is regisseuse bij de Groep (Dogtroep). Op een dag krijgt ze een telefoontje van de manager van de Groep: Luca en Dieter zijn verdronken. Beiden waren verbonden aan de Groep en Luca was Anna’s grote liefde.
Niet lang daarna sterft ook Anna’s moeder. En dan valt ook de Groep nog uiteen, een afscheid waarover ze niet eens mag praten totdat er meer duidelijkheid is over een eventueel voortbestaan. Genoeg redenen om flink bij de pakken neer te zitten.
Toch doet Anna dat niet. Ze wil een film maken over haar verdriet. Er volgt een drukke periode waarin veel gereisd wordt: zoeken naar locaties, naar verhalen van bewoners, netwerken, contacten met producers en wie dan ook in de filmwereld om de benodigde financiën los te krijgen. Als ze dan tussendoor weer thuis is, valt het verdriet loodzwaar op haar neer. Ze mist Luca ook fysiek heel erg en beeldt zich in verliefd te zijn op de bloemenman, zo’n zin heeft ze in vrijen.
Zowel in haar werk als in haar gevoel wisselen de periodes waarin het goed gaat af met terugvallen in diepe kuilen van verdriet. Langzaam, heel langzaam duren de goede periodes wat langer.
Aangrijpend vond ik Anna’s constatering: ‘Het gezamenlijke rouwproces lijkt voorbij. Voor verdriet is geen plek meer, terwijl het in mijn hoofd juist harder ruist dan ooit tevoren.
Ik vecht tegen iets waarvan ik niet kan winnen, een wereld die steeds gewoner doet, die lijkt te vergeten dat jij dood bent.’ Dit wordt gevolgd door twee pagina’s waar alleen maar dit op staat:
‘Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen. Alleen.’
De manier waarop de woestijn van Namibië beschreven wordt, maakt dat je er onmiddellijk naar toe zou willen. Daar moet Anna's film over Melody en River zich gaan afspelen. Het is een mooi proces om te volgen hoe dat script totstandkomt. Eerst zijn er alleen maar losse beelden en gevoelens. Anna moet die in een keurslijf zien te krijgen, het moet een verhaal worden. Ze wil dat niet, ze verzet zich, het zijn háár beelden! Langzaamaan kan ze het verzet loslaten: ‘Mijn ongeloofwaardige wereld van overkokende pannen melk, schilderijen van rode paprika’s, haatdragende begrafenisondernemers en exploderende lijken is veranderd in een verhaal over een zwarte analfabetische kokkin die een visueel kookboek maakt terwijl ze strijd voert met haar kleinzoon en diens vader, en al haar eenzaamheid omzet in gerechten, rode gegrilde paprika’s.’
En bijna op het eind van haar relaas gooit ze de boel nog maar eens helemaal om: ‘Zwart wordt wit en wit wordt zwart. Het is een totaal nieuw verhaal, met dezelfde mensen in dezelfde wereld van zand.
Melody en River gaan niet meer dood aan het eind. Het lukt me gewoon niet, ik kan ze niet meer laten sterven. Ze blijven leven, hebben verdriet, zijn eenzaam en komen elkaar nader. Ik heb ze hun eigen happy end gegeven.’
Het ziet er naar uit dat dat Anna zelf ook een happy end krijgt: ‘Ik stel me voor. Hij heeft al wat besteld en ik bestel hetzelfde. Ik luister naar hem terwijl hij praat. Ik ken hem al jaren. Ik ken hem al eeuwen. Hij hoeft niets te zeggen, ik weet wie hij is.’
En even later: ‘Het water glinstert. Zijn ogen ook. Ik weet het zeker, dit is hem.
Ik kijk hem aan en vraag: “Heb je wel eens een kus van een weduwe gehad?”’
Januari 2011
Haruki Murakami – Kafka on the Shore
Vintage International, January 2006, © 2005, 467 pages
translated into English by Philip Gabriel
Weer zo’n heerlijk boek van Murakami gelezen: Kafka on the shore! Een totaal ander boek dan The wind-up bird chronicle en toch zijn er veel overeenkomsten. Ook in Kafka staat een aantal verhalen naast elkaar.
In de eerste plaats het verhaal van de 15-jarige Kafka Tamura. Dat is niet zijn naam, maar zo noemt hij zichzelf nadat hij is weggelopen bij zijn gestoorde vader die hem voorspelde dat hij zowel met zijn moeder als met zijn zusje zou slapen. Dat zou goed kunnen gebeuren: zijn moeder en zusje zijn er al veel eerder vandoorgegaan; Kafka zou ze niet herkennen.
Kafka’s zoektocht naar ‘volwassenheid’ brengt hem naar het zuidelijke Takamatsu waar hij werk krijgt in een bijzondere bibliotheek, eigendom van de charmante Miss Saeki. De androgyne bibliothecaris Oshima neemt Kafka onder zijn hoede en vertelt hem het trieste levensverhaal van Miss Saeki. Zij was ooit een beroemde componiste en zangeres, maar haar oeuvre bestaat slechts uit één lied omdat zij na de veel te vroege dood van haar grote liefde nooit meer gecomponeerd heeft.
Kafka mag in de kamer wonen waar Miss Saeki ooit gelukkig was met haar jonge geliefde. Er hangt een schilderij ‘Kafka on the shore’. Kafka raakt er niet op uitgekeken, evenmin als hij uitgeluisterd raakt op dat ene lied van Miss Saeki waar Oshima de hand op heeft kunnen leggen.
Kafka raakt steeds meer in de ban van Miss Saeki. Ze zou zijn moeder kunnen zijn, maar in een parallelle wereld is zij even oud als Kafka zelf. In die gedaante bezoekt ze hem iedere nacht en Kafka is tot over zijn over verliefd.
Het verhaal over Kafka wordt afgewisseld met het verhaal over de wat oudere Nakata. Als kind maakt hij met zijn klasgenoten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een uitstapje. Op mysterieuze wijze verliezen alle kinderen hun bewustzijn, maar ze komen allemaal snel weer bij, behalve Nakata. Die komt pas na enkele weken coma bij en is zijn geheugen en zijn intellect kwijt. Hij gaat sindsdien door het leven als een simpele ziel. Van de overheid krijgt hij een toelage, sub city, zoals hij het noemt. En hij mag dan simpel zijn, hij heeft ook vaardigheden die anderen niet hebben: hij kan met katten praten en als de nood hoog is, kan hij het vissen of bloedzuigers laten regenen. Als opspoorder van verdwenen katten verdient Nakata een centje bij. Op een gegeven moment verdwijnen er meer katten dan normaal en ze komen niet meer terug. Nakata verneemt onheilspellende geruchten. Hij wordt meegelokt naar iemand die zich Johnny Walker noemt. Deze kattendoder dwingt Nakata hem te vermoorden. Nakata redt hiermee het leven van vele katten, maar kan hierna niet meer met ze spreken.
Het lijkt erop dat de dood van Johnny Walker – of was hij toch de beroemde beeldhouwer Koichi Tamura, Kafka’s vader? – het lot van Kafka en Nakata met elkaar verbonden heeft. In ieder geval heeft Nakata weet van een missie. Hij kan het allemaal niet uitleggen, zijn gevoel vertelt hem waarheen te gaan en als zijn gevoel hem niets zegt, dan wacht hij gewoon. Omdat Nakata een zeer verzorgde, hoffelijke en zachtaardige man is, kost het hem geen moeite de lange reis die hij heeft te gaan, liftend af te leggen. Vrachtwagenchauffeur Hoshimo blijft zelfs bij hem totdat Nakata´s missie is volbracht.
Net zoals in The Wind-up Bird Chronicle kent Kafka dus meer dan één realiteit en hebben de personages vreemde talenten. Ook komt in Kafka on the Shore in ieder geval één gruwelijke scène voor. En ook in dit boek mooie beschrijvingen van hoe men gekleed gaat, zó kort. zó duidelijk, zó tastbaar zelfs. Evenmin als in The Wind-up Bird Chronicle kreeg ik overal greep op. Wat moet ik denken van de toegangssteen tot de spitituele wereld? Wat heeft Kafka te zoeken in een wereld waarin geen tijd bestaat en niets bederft. En waarom blijft hij daar niet? Maar ook van dit boek kan ik zeggen: het geeft niet. Ik ben gewoon weer meegesleurd en het ‘gezonde’ verstand werd even uitgezet.
april 2011 (gelezen september 2010)
Esther Verhoef – Close-up
Dwarsligger 1 2009, eerste druk 2007
587 pp
Dit boekje was mijn allereerste dwarsligger. Wat een schattig formaat en wat oogt de voorkaft lief. Je moet je de kaft hierboven dan ook overdwars voorstellen.
De inhoud vond ik een stuk minder schattig.
Er zijn twee vertellers: de onbekende moordenaar en Margot Heijne. Aanvankelijk wisselen deze vertellers elkaar met enige regelmaat af, maar naarmate het verhaal vordert, komt de moordenaar steeds minder aan bod.
Margot gaat gebukt onder haar recente echtscheiding. Ze reageert haar verdriet hierover op iedereen af. Ze voelt zich door iedereen in de steek gelaten en er is niemand die haar begrijpt.
Dan laat haar collegaatje met wie ze een weekend naar Londen zou gaan haar ook nog zitten.
Margot gaat alleen. In het vliegtuig komt ze naast Leon Wagner, een beroemde fotograaf, te zitten. Vanaf het begin al kan ze hem geen weerstand bieden.
Voor mij wordt het boek dan erg vervelend. Misschien ben ik te preuts, maar de manier waarop Margot zich seksueel laat commanderen, gaat erg ver. En ook in andere opzichten levert ze zich met huid en haar aan hem over.
Het maakt Leon Wagner niet tot het sympathiekste personage. Voor de spanning is het wél goed, want spannend wordt het op een gegeven moment beslist.
Een aardig, ongecompliceerd tijdverdrijf.
April 2011
the other hand – chris cleave
Sceptre, 2009 (1e druk 2008), 375 pages
Als de 16-jarige Little Bee na twee jaar zonder papieren uit een Brits asielzoekerscentrum komt, neemt ze direct contact op met de enige mensen die ze kent in Engeland: Andrew en Sarah O'Rourke. Ze ontmoette hen twee jaar eerder op een strand in Nigeria. Andrew en Sarah probeerden op deze vakantie hun huwelijk te redden. Ze realiseerden zich niet dat daar een olie-oorlog gaande was.
Er is die dag iets verschrikkelijks gebeurd. In de loop van het verhaal worden de gruwelijke feiten bekend.
Andrew is sindsdien depressief. Als Little Bee hem opbelt is dat de druppel. Hij pleegt zelfmoord.
Ondertussen legt Little Bee te voet de afstand tussen het asielzoekerscentrum en het huis van Sarah en Andrew af. Ze ontmoet Sarah voor de tweede keer op de dag van de Andrews begrafenis.
Sarah ontfermt zich over Little Bee. Little Bee kan erg goed met Charlie, Sarahs zoontje, overweg. Maar Little Bee is en blijft illegaal. En op een dag wordt ze dan ook opgepakt. Sarah neemt dan een verrassende beslissing.
The other hand is een boek dat je niet onberoerd laat. De ellende van een uitzichtsloos verblijf in een asielzoekerscentrum is duidelijk, al wordt het door Cleave hier en daar wel met enige humor beschreven. Alle meisjes doen wel iets om op te vallen en daardoor een verblijfsvergunning te krijgen. De een gebruikt haar uiterlijk, een ander houdt zich stom; Little Bee kleedt zich onaantrekkelijk en leert the Queen’s English.
Wat er in Nigeria gebeurt, is een aanklacht tegen regeringen en bedrijven die letterlijk over lijken gaan om hun winst veilig te stellen. Little Bee zegt het zo: The future is my country’s biggest export. It leaves so quickly through our sea ports, most of my people have never seen it and they do not know what it looks like.
Ik genoot van de manier waarop Little Bee met taal en cultuur omgaat. Ze zegt vaak hoe moeilijk het zou zijn om een bepaald woord uit te leggen aan haar vriendinnen in Nigeria: hoe kan een tafel nu van koffie gemaakt zijn? En waarom ligt het hout op de vloer en niet opgestapeld naast het huis?
Ze concludeert dan ook:
Imagine how tired I would become, telling my story to the girls from back home. This is the real reason why no one tells us Africans anything. It is not because anyone wants to keep my continent in ignorance. It is because nobody has the time to sit down and explain the First World from first principles. Your culture has become sophisticated, like a computer, or a drug that you can take for a headache. You can use it, but you cannot explain how it works. Certainly not to girls who stack up their firewood against the side of the house.
April 2011
Renate Dorrestein - Zolang er leven is (2004)
Dwarsligger 28, 2010, 491 pagina’s
Dit was mijn tweede dwarsligger. De uitgave bevat nog een tweede roman: is er hoop. In totaal bijna 1000 pagina’s in een boekje van 120 mm breed, 82 mm lang en 18 mm dik.
Ik heb Zolang er leven is met plezier gelezen.
Het verhaal
Al sinds hun schooltijd komen de hartsvriendinnen Gwen, Beatrijs en Veronica jaarlijks bij elkaar. Later wordt de reünie uitgebreid met hun echtgenoten en kinderen. En al jarenlang komen ze bij de gastvrije Gwen en de onverstoorbare Timo. Zij wonen op het platteland waar ze bijen houden. Gwen maakt waskaarsen en honing. Het geestelijk gehandicapte zusje van Timo, Bobbie, verkoopt de honing en de kaarsen in winkeltje aan de straat.
Dit jaar is alles anders. Veronica is drie maanden eerder plotseling en veel te jong gestorven. Haar man Laurens kan het nog niet bevatten. Zoontje Toby van vier is gelukkig nog te jong, maar Niels (7 jaar) heeft het er maar moeilijk mee.
Beatrijs heeft haar betrouwbare echtgenoot Frank, in wat een opwelling lijkt, geruild voor Leander die over bovennatuurlijke gaven zou beschikken. Ze kleedde zich altijd zeer zorgvuldig en duur. Nu loopt ze er simpeltjes bij. Ook heeft ze, compleet in de ban van Leander, haar goedlopende zaak eraan gegeven.
Gwen is zojuist bevallen van Babette. Eerder al had ze twee keer een meisjestweeling gekregen.
Met de imkerij gaat het niet zo goed. Er heerst een ziekte onder de bijen.
De sfeer is vanaf het begin beladen. Veronica wordt erg gemist en ze hebben moeite met Leander. Zeker wanneer die zich in ieders ogen negatief uitlaat over Bobbie. Van Leanders dochter Yaja, een puberende gothic, moet al helemaal niemand iets hebben.
Op een warme dag gaan ze allemaal picknicken op een speelweide aan het water. Wanneer het plotseling gaat regenen, vlucht iedereen snel naar huis. Thuisgekomen blijkt Babette spoorloos. Iedereen dacht dat de ander zich over haar had ontfermd.
Leander stelt Gwen dagelijks gerust: Babette leeft nog. Zo raakt ook Gwen onder Leanders invloed.
Laurens wil via Leander contact met Veronica leggen omdat hij denkt dat haar geest nog rondwaart.
Maar het is Niels die wat parfum van zijn moeder heeft achtergehouden en dat op zijn kussen druppelt.
Beatrijs komt door een ‘ontvoeringsspel’, bedacht door Yaja ten val en breekt haar knie. Als ze uit het ziekenhuis weer terug bij Leander komt, gaan haar ogen open. Ze vraagt zich af wat ze in die uitgeleefde troep van een flat te zoeken heeft, én kan er echt niet langer tegen dat Leander altijd en eeuwig partij voor Yaja kiest, zonder te zien dat dat nu juist niet is wat zij nodig heeft.
Na een paar maanden belt Leander Gwen om haar te zeggen dat Babette bij het water is. Als Gwen terugkeert naar de speelweide staat Bobbie daar met Babette in haar armen.
Er gebeurt dan nog van alles waardoor de personages als het ware een catharsis ondergaan. De verdwijning van Babette blijft echter een raadsel.
Veel stelt het boek eigenlijk niet voor. Ik weet ook niet goed waarom ik er zo veel plezier aan beleefde. Ik leefde mee met de personages en genoot met name van Bobbie. Haar voorkeur voor de kleuren rood en wit, haar fanatisme in het runnen van het winkeltje, haar eerlijke en soms wijze persoonlijkheid.
Ik wilde natuurlijk ook weten wat er met Babette was gebeurd.
Daar kwam ik pas achter toen ik de tweede roman uit deze dwarsligger lag: is er hoop.
April 2011
Renate Dorrestein - is er hoop (2009)
Dwarsligger 28, 2010, 416 pagina’s
Het vervolg op Zo lang er leven is kreeg ik met moeite uit. Voor een groot deel kwam dat door persoonlijke omstandigheden, maar als het een beter boek sterk was, zou dat overkoombaar zijn geweest.
De roman vertelt over Nettie en haar zestienjarige kleinzoon Igor. Igor is verstandelijk gehandicapt. Zijn moeder is jaren eerder uit de ouderlijke macht ontzet wegens alcohol- en drugsmisbruik.
Nettie is verschrikkelijk blij als Igor eindelijk weer terecht kan op een sociale werkplaats. Hij ontmoet daar het meisje Bobbie op wie hij knotsverliefd wordt. Met deze ontmoeting wordt de link gelegd met Zo lang er leven is.
Bobbie blijft echter niet lang op de sociale werkplaats. Ze kan niet tegen het lawaai van al die werkzaamheden.
Igor is er kapot van. Je weet dan nooit wat hij gaat doen. Hij kent zijn eigen kracht niet en kan opeens om zich heen slaan. Wanneer hij dat op de sociale werkplaats zou doen, wordt hij meteen ontslagen.
Dat is voor mij een van de redenen waarom ik niet zo goed tegen dit boek kon. Je weet dat er ieder moment iets heel vervelends kan gebeuren, waar Igor weinig aan kan doen en zijn oma al helemaal niet.
Trouwens, bij oma moet je je geen oude dame voorstellen. Ze is pas 48 en ziet er goed uit. Vroeger was ze een hippie, zat model voor schilders en had wisselende seksuele contacten waardoor de vader van de ontspoorde dochter Jolie onbekend is.
Nettie werkt nu als toiletjuffrouw om in haar en Igors onderhoud te kunnen voorzien.
In de loop van dit verhaal kom je erachter wat er met Babette is gebeurd.
Dat moet maar niet verklapt worden.
Opmerkelijk in deze roman zijn de hoofdstuktitels. Deel I t/m III zijn ingrediënten voor met name taarten. De titels uit hoofdstuk IV zijn keukenbenodigdheden.
Een mooi personage is de Surinaamse Stanley. Hij runt een eethuisje en is een goede vriend van Nettie en Igor. Nettie zou veel vaker een beroep op hem willen doen, maar durft niet. Later blijkt hij een nog veel betere vriend dan ze dacht. Zijn onverstoorbaarheid is nog groter dan die van Timo uit het vorige boek. Al stort zijn hele keuken in, hij blijft de rust zelve en begint gewoon opnieuw.
De titel snap ik niet goed. Ik zie niet veel hoop. Niet voor Igor, niet voor Jolie. Hooguit voor Nettie die aan het eind van het boek bedenkt dat ze wel iets met haar kookkunst kan doen in plaats van maar in die wc’s te blijven hangen.
Nee, geen waardige opvolger van Zo lang er leven is.
April 2011 |
|