A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z

 
Tess Gerritsen - De Mefisto Club

 
 

Een paar jaar geleden werd ik gebeld door de ECI. Ik was daar ooit lid van geweest en ze vroegen me opnieuw lid te worden. Ik legde uit dat er voor mij niet veel in hun assortiment zat, vooral ook omdat het geen Engelstalige boeken bevatte. Maar dat was juist nu wel het geval. En ach, ik had een gruwelijk goeie bui en werd dus weer lid.
Engelstalige boeken hebben inderdaad nog twee seizoenen in het aanbod gezeten. Daarna werd het steeds moeilijker een boek te kiezen. Mijn aankopen werden steeds vaker thrillers, altijd leuk om te lezen, makkelijk om van de hand te doen. En waarom die club dan niet opgezegd? Luiheid, denk ik. Inmiddels is het wel gebeurd en is dit boek de een-na-de-laatste noodaankoop.

De Mefisto club dus. Spannend was het zeker, ik wilde steeds maar verder lezen. Wie de moordenaar is die zijn slachtoffers op steeds gruwelijker wijze vermoordt, weet je vrijwel meteen. Maar natuurlijk niet helemaal zeker.
Op een site vond ik de volgende bespreking:
-----------------------------------------------------------
Een vrouw komt op een gruwelijke manier om het leven. Bij het lijk staat in Latijn 'ik heb gezondigd'. Patholoog Maura Isles en rechercheur Jane Rizzoli zijn belast met de zaak. Ze komen er al snel achter dat de hand die bij het lichaam gevonden is, niet bij het slachtoffer hoort. En de dader heeft gebeld met Joyce O'Donnell, een vrouw die zich bezighoudt met het ontrafelen van de geest van moordenaars. Heeft zij er iets mee te maken? 
Eén van de agentes die meewerkt aan de zaak wordt dood gevonden in de tuin van een vooraanstaande man. Hij heeft gasten te eten waaronder Joyce O'Donnell. Het lijkt alsof de moordenaar haar een boodschap wil geven. Of is ze er zelf bij betrokken?

De gasten van het etentje vormen een bijzondere club met wat duistere kantjes, de Mefisto club. Ze zijn graag betrokken bij de zaak. Ze herkennen allerlei tekens die de moordenaar achterlaat. De moordenaar gaat zeer doordacht te werk en gebruikt materialen die niet makkelijk te krijgen zijn. Zo tekent hij symbolen met een soort krijt dat alleen op Cyprus te krijgen is.

De moordenaar lijkt het op de Mefisto club voorzien te hebben, want Joyce O'Donnell is het volgende slachtoffer. Het wordt de clubleden teveel en ze trekken zich terug in een afgelegen huis. Hier wanen zij zichzelf veilig voor de moordenaar, die de duivel in eigen persoon lijkt te zijn. Hij weet steeds huizen binnen te dringen zonder daarbij sporen achter te laten. Wie is deze persoon en is hij wel menselijk? De leden van de Mefisto club staan op het punt om erachter te komen. Want zelfs in het zwaarbewaakte huis zijn ze niet veilig.

 

 

 

The House of Books, 2007
(vierde druk mei 2008),
351 pagina's

 

 

kaft Tess Gerritsen

 

Dit boek is waanzinnig spannend. Je weet al vrij snel wie de moordenaar is, je weet alleen niet wat zijn motieven zijn en wie de volgende wordt. En uiteindelijk blijkt het beeld van de moordenaar ook nog eens anders in elkaar te zitten. Het boek volgt veel verschillende verhaallijnen. Want tussen de gebeurtenissen met de moorden door volgen we ook nog het verhaal van de nicht van de moordenaar. Zij reist door Europa en verstopt zich voor haar neef. Ze is doodsbang en weet steeds net op tijd te ontkomen. Zij is dan ook de uiteindelijke schakel om de moordzaak op te lossen. Ik had nog niet eerder een boek van Tess Gerritsen gelezen, maar als haar eerdere boeken net zo spannend zijn als dit boek, dan heb ik nog heel wat aangename uurtjes lezen voor de boeg. Dit boek is niet weg te leggen!
-----------------------------------------------------------

Ik kan het eigenlijk alleen maar eens zijn met het bovenstaande. Maar wegleggen kon ik het wel, omdat het vertelperspectief nogal eens wisselt. Dat is ook een bezwaar van mij. Je kruipt in iemands huid en die blijft dan opeens in het luchtledige hangen. Een ander bezwaar – voor mij – zijn de gruwelijke details. En het laatste bezwaar is het meegaan op de hype van Dan Brown. Nu zijn het andere boeken die gevonden zijn. Het gaat over hoofdstukken die oorspronkelijk deel uitgemaakt zouden hebben van de bijbel, maar die er in de loop der tijd op last van de kerk uit verdwenen zijn. Dat kerkelijke instanties dol zijn op geschiedvervalsing, daar twijfel ik geen moment aan. Maar het zou hier gaan om het nageslacht van de gemeenschap tussen engelen en sterfelijke vrouwen. Ze worden Waarnemers genoemd en ze vertegenwoordigen het kwaad in zijn puurste vorm. En dat zou allemaal teruggaan op de boeken van Henoch die trouwens in 1912 al verschenen zijn in een Engelse vertaling van R.H. Charles.

Het boek vond ik minnetjes, maar verwijzingen naar iets als de boeken van Henoch fascineert me. Zoals de verwijzingen van Dan Brown me fascineerden. En me enorm kwaad maakten en me in de maling genomen voelde, al is het plaatsvervangend omdat ik zelf niet meer geloof. Maar gelovigen zijn en worden nog steeds gigantisch onwetend gehouden en gewoonweg bedrogen. En het gaat hier niet om mensen die op eigen gewin uit zijn, maar om mensen die hun spirituele waarden zo hoog stellen dat ze er hun leven voor geven/gegeven hebben. Het is schandalig hoe kerkelijke leiders met de geschiedenis, met de feiten omgaan. Maar het is absoluut onbevattelijk dat er nog zoveel waarlijk intelligente mensen zijn die er bewust voor kiezen hun kop in het zand te steken zodat hun geloof onbezoedeld blijft.
Maart 200

 


 
Natascha Gerson - De zielen van Midgard

 
 
Van de achterflap: De Ethiopische politieke vluchtelingen Mati en Solomon denken dat ze met hun komst naar Nederland in het veiligste land ter wereld terecht zijn gekomen, totdat ze, in oktober 1992, bijna een vliegtuigop hun hoofd krijgen. Op zoek naar toedracht en gevolgen van de Bijlmerramp moeten ze ervaren dat ook in het democratische Nederland het najagen van de waarheid persoonlijk gevaar kan opleveren.
De televisie voedt de jonge bijstandsmoeder Nadine dagelijks met verhalen over de teloorgangvan het milieu, over kindermoord en familiedrama’s. Samen met haar dementerende overgrootmoeder, ooit voor de nazi’s uit Duitsland gevlucht en overal een complot achter vermoedend, raakt ze geobsedeerd door de excessen van de reality-tv. Ze leeft in de ban van de Angst.
Vincent de Keyser, de Bedenker, is een gevierde house-dj die langzamerhand walgt van het publiek dat hij zelf heeft opgevoed om niets meer schokkend te vinden en dat zich, in trance voor zijn altaar bewegend, aan de wereld onttrekt. Hij gaat op zoek naar een filosofie die de zaken weer ten goede kan keren en vindt die bij de familie Elderbach, een wereldvreemd gezin dat net hun vader begraven heeft op het erf van hun Drentse boerderij. Zij zijn de laatste aanhangers van de strenge Profeet Arnzer die lang geleden het jaar 1997 had aangemerkt als het keerpunt in de geschiedenis der mensheid.

Ik vond De Zielen van Midgard een heel verfrissend boek. Zoiets ben ik niet gewend binnen de Nederlandse literatuur. Nu eens geen autobiografie, geen gezeur over allerlei gevoelentjes of relaties.
Wie het ooit zeiden weet ik niet meer, maar over de Nederlandse literatuur is ooit gezegd dat er de lucht van spruitjes uit opstijgt, én dat het straatlawaai ontbreekt. In dit boek geen spruitjeslucht en wel straatlawaai.
Ik vond het ook wel degelijk meeslepend, of nou ja meeslepend.... in ieder geval vond ik het soms vervelend om het ene personage te moeten verlaten voor het andere. Dat betekent alleen maar dat ik benieuwd was hoe het verder zou gaan. Even snel kwam ik dan ook weer in het
verhaal van de ander te zitten.

Er zou geen emotie in het boek zitten. Nou voor mij wel hoor. De Bijlmerramp heeft me toen die plaatsvond minder aangegrepen dan nu ik erover las.
En dan het verhaal van de Menfes, hoe de medewerkster van Feed Prio diens vrouw geen eten mag geven omdat het geen zin meer heeft. Ik weet dat die dingen gebeuren en ik denk er nooit aan. Maar nu mocht ik er wel even bij stilstaan en erom huilen.
Heel erg sentimenteel, dé formule van heel wat televisieprogramma’s, is natuurlijk de scène waarin Solomon naar de video van zijn oude moedertje kijkt. Ik moest erom lachen en schaamde me er tegelijkertijd niet voor om ook hier natte ogen te krijgen.
Gelachen heb ik ook om de Ethiopiërs in de lift staan en om Nederlanders te pesten zeggen: the Dutch don’t piss in the woods. They piss in metal boxes that go up and down! Ik zie het gezicht van die Nederlander al voor me.

 

 

 

Van Gennep Amsterdam 1997
311 pagina's

 

Ik heb ook genoten van absurde dingen als de bevroren pis die uit een vliegtuig valt. Ik heb me laten vertellen dat die groene vloeistof er nu juist voor dient dat pis niet bevroren raakt, maar dat maakt me verder niets uit. Het was te mooi om die piseter van een Jacob op die manier aan zijn eind te laten komen. Niet alle zegen komt van boven, dat is duidelijk. Ook van andere details, zoals de lege Renniestrips op de wc wanneer de Koningin weer eens in het restaurant is geweest.
Kortom, bij mij emoties genoeg met dit boek.

Een ander kritiekpunt was dat de personages vrij stereotiep neergezet zijn als ‘people of the nineties’. Dat is ook wel zo, maar je zou ze wel zo kunnen tegenkomen.

Ik ben ervan overtuigd dat de schrijfster oprecht begaan is met het lot van vluchtelingen en op zoek is naar een betere wereld. Dat het boek ook nog ergens over gaat, zeg maar een boodschap heeft, vond ik ook er ook mooi aan. De leer van die profeet Arnzer is natuurlijk helemaal belachelijk, maar denk eens aan Giethoorn. Eigenlijk wordt iedere fanatieke vorm van religie waarin een mens zelf niet meer denkt op de hak genomen. Ook dat vind ik eigentijds, zoveel mensen zijn op zoek naar nieuwe waarden en normen. Een leven gericht op de disco, kleding en drugs voldoet toch niet op den duur.
De manier waarop aan het eind van het boek de leer van Arnzer op een persoonlijke en acceptabele manier geïnterpreteerd wordt vond ik verrassend. Je kan het er natuurlijk makkelijk mee oneens zijn, en stellen dat het ‘verdienen’ van een vliegtuigreis door Solomon ook wel erg calvinistisch aandoet. Maar dat lijkt me niet van belang. Het gaat erom dat je jezelf bewust bent van wat je doet, al dan niet in het kader van een godsdienst of goeroe.

Gisteren nog was er op het journaal het item over de Bijlmerramp. Het dossier is gesloten, er volgt geen verder onderzoek. Schandalig, iedereen weet dat er iets niet in orde was met die lading. Welke belangen staan hier op het spel? Eigentijdser kan niet.
Ook de bureaucratie van de bestuurders van Hesselte wordt op de hak genomen. Daar wordt weer een mooi initiatief de grond in geboord uit eigenbelang onder het mom van democratie.
En ik vind dat al die kritiek op een niet belerende manier aan de orde komt, in een verhaal over doodgewone mensen.

En de geesten ... ik hou er nog steeds van. Ik heb geprobeerd me er iets realistisch bij voor te stellen. Van een vlieg die maar steeds om me heen bleef hangen vroeg ik me af wiens ziel daarin zat. Of ik probeerde een ‘innerlijke stem’ te horen. Waarom? Misschien ook alleen maar omdat ik als niet-gelovige graag ergens houvast aan heb. Het is niet gelukt, maar daarom vind ik het wel leuk om (bijna) te geloven dat zoiets kan.
Met het opgaan van de geesten in de eik houdt voor mij het boek op, want de epiloog vind ik waardeloos.
juni 1998

 

 
Natalia Ginzburg – Le piccole vertú

 
 

Omdat ik naar Venetië zou gaan, begon in ik Le piccole vertú (in het Nederlands vertaald als De kleine deugden) van Natalia Ginzburg. Het boek bevat wel 20 pagina’s voorwerk: over de schrijfster, over dit en ander werk van haar hand en nog meer. Die heb ik ongelezen gelaten. Te moeilijk Italiaans voor mij en in dat priegellettertje waarin het gezet is, al helemaal.
Blijven de kleine ‘deugden’ zelf over. Het zijn kleine autobiografische schetsjes van wisselende omvang en zich afspelend in diverse tijden en op diverse plaatsen. 

De eerste schets is getiteld Inverno (winter) in Abruzzo. Het speelt in de tijd van het fascisme en het is voor het communistische gezin Ginzburg te gevaarlijk om in Rome te blijven. Het barre klimaat en de moeite die het kost om zich aan te passen aan de gewoonten in deze kleine gemeenschap, doet het gezin hevig terug-verlangen naar de ‘bewoonde’ wereld. Pas als Natalia’s man, eenmaal terug in Rome, in de gevangenis sterft (1943), beseft Natalia dat de in Abruzzo doorgebrachte tijd, de beste tijd van hun leven was.

Een andere mooie schets is getiteld: Ritratto d’un amico (Portret van een vriend). Het vertelt het verhaal van een jeugdvriend. Een dichter, een harde werker, een intelligente, maar gesloten persoonlijkheid. Hij koos een snikhete dag in augustus en een bar dichtbij het station uit om te sterven.
Pas later zag ik op de achterflap dat dit een portret van Cesare Pavese was.

Dan volgen twee schetsen die zich afspelen in Engeland. Natalia steekt er de loftrompet over én beklaagt het land tegelijkertijd. Het zijn grappige observaties die ze doet. Ze vindt het een mooi melancholiek land. Maar de stations zijn afgrijselijk en de buitenwijken nog erger.

 

 

 

Einaudi 1962, 1998

 

 

kaft ginzburg

 

Het kleurengebruik in de stad is geheel volgens een vooropgesteld plan en dat maakt het voor Natalia droevig. Ze noemt de Engelsen fantasieloos: ze kleden zich allemaal hetzelfde. Met uitzondering van oudere vrouwen die ’s avonds uitgaan: die zijn geverfd en uitgedost als pauwen.

Italiaanse ouders sturen hun pubers graag naar Engeland in de overtuiging dat ze daar zullen veranderen. Maar volgens Natalia is een Engeland een land waar iemand altijd precies hetzelfde blijft als ie was. En zelfs leren die Italiaanse kinderen er geen woord Engels!

De laatste schets van deel I beschrijft uitgebreid in hoeverre Natalia en Leone Ginzburg in letterlijk alle opzichten elkaars tegenpolen vormen.

Deel II begint dan met Il figlio dell’uomo (de zoon van de mens). Zij vertelt daarin dat je van 20 jaar fascisme en oorlog niet zo maar geneest. De taal van boeken is bitter en gewelddadig geworden. Het enige voordeel is dat de jongere generatie niet meer kan liegen en leugens ook niet langer accepteert. De ouderen nog wel, die kunnen nog liegen. Maar als je je kinderen ’s nachts wakker hebt moeten maken en alles wat je hebt, hebt moeten achterlaten, geloof je niet meer in sprookjes.

Midden in een schets over haar eigen schrijverschap ben ik opgehouden met lezen. We gingen naar Venetië. Heb ik nog wat tegoed voor een volgend tripje naar Italië.
oktober 2008


 

 
Arnon Grunberg - Onze Oom

 
 

De moordenaar van Lina Siñani Huanca's ouders kon zelf geen kinderen krijgen, daarom besloot hij Lina Siñani Huanca te adopteren. Zo luidt de eerste zin uit het boek Onze Oom van Arnon Grunberg. Deze moordenaar is de majoor, hoofdpersoon uit de eerste delen van het boek. Het is zijn taak om van subversieve activiteiten verdachte personen op te pakken en op transport te zetten naar de gevangenis. Door paniek bij ongetrainde soldaten vallen er deze keer doden. Dat er ook een kind in huis was, wist de majoor niet. Het makkelijkst zou zijn ook het kind te doden, maar op het moment dat de majoor haar zwarte vlechten ziet, wil hij niets liever dan voor haar zorgen. Hij denkt er ook zijn vrouw een groot plezier mee te doen, maar dat valt vies tegen. ‘Als je niet op commando van iemand kunt houden, kun je niet houden van iemand,’ fluisterde hij. ‘Als je kunt doden op commando, dan kun je ook liefhebben op commando. Gevoelens hebben er niets mee te maken.’ Dat is de mening van de majoor.
In deel 2 (het konvooi) schrijft de majoor een rapport over voedselgebrek bij militairen in het Noorden. Van de voedseltransporten die daarheen gestuurd waren, is nooit iemand levend teruggekomen. Toch vindt de majoor dat het een militaire erezaak is om deze jongens niet aan hun lot over te laten. Hij krijgt dan vrachtwagens en een hele compagnie tot zijn beschikking. Zodra hij zijn manschappen ziet, weet hij dat ze hem op een zelfmoordcampagne hebben gestuurd. Ze rijden wel drie keer op een mijn en verliezen daarbij de nodige mannen. De overigen willen terug, maar de majoor houdt voet bij stuk en dan breekt de pleuris uit.
In deel 3 (relocatie) bevindt de compagnie zich in het kamp van bevrijde opstandelingen. De manschappen hebben zich aangesloten bij de terroristen, ze waren uiteindelijk alleen maar in dienst gegaan omdat ze in een hopeloze situatie zaten. De majoor zal berecht worden door een tribunaal. Hij krijgt een advocaat toegewezen, maar deze kan weinig voor hem doen, vooral omdat de majoor zelf datgene wat een verzachtende omstandigheid zou kunnen zijn, uit principiële overwegingen verzwijgt. Ook zijn compagnie laat hem stikken. En natuurlijk wordt de majoor ter dood veroordeeld.

Lina is inmiddels weggevlucht bij de liefdeloze Paloma. Zij gaat op zoek naar haar voormalig ouderlijk huis. Ze wordt opgenomen door een straatbende, gaat om geld bedelend bussen in en vindt ten slotte haar huis. Daar woont nu een ander gezin. De man raadt haar aan naar het bureau voor relocatie van burgers te gaan. Ook daar wordt ze weer door iemand meegenomen die haar afzet bij een vrouwenhuis. Vandaaruit wordt ze op transport gezet naar het Noorden en bij een mijnwerkersgezin geplaatst.

In deel 4, de bevruchting, werkt Lina nog steeds in de mijn. Ze heeft het er naar haar zin. Een van de mannen vertelt haar over De Dirigent, de leider van de opstandelingenbeweging. Maar dan moet ze op de kinderen van andere mijnwerkers passen omdat haar verschijning in de mijn de werkers afleidt. Op een dag vindt Lina een oude krant. Daarin staan lijsten met namen van overledenen. Haar ouders staan erbij. Zijzelf ook. Ze is een levende dode.
Op een weekend vol festiviteiten waaronder een miss-verkiezing komt De Dirigent zelf. Omdat Lina bij de eerste vijf missen zit, krijgt ze schietles. Ze blijkt een natuurtalent en trekt daarmee de aandacht van De Dirigent. En weer wordt ze meegenomen, weer meent iemand haar een betere toekomst te kunnen geven. Lina raakt zwanger van De Dirigent, ze is er niet blij mee. De Dirigent ziet dat als verraad en ze wordt ondergebracht in een huis vol vrouwelijke opstandelingen. Daar wordt Lina’s zoontje Karl (naar Karl Radeck) geboren. En nu begrijpt Lina het opeens: ‘O, jij bent het,’ zegt ze.
Er volgt een inval, de vrouwen schuilen in de kelder. Karl mag niet huilen, Lina klemt hem stevig vast. Als ze weer naar boven kunnen, blijkt Karl niet meer te leven.
Lina heeft zich vergist, al die jaren. De krant heeft zich vergist. Ze was niet dood. ze was schijndood. Nu pas is ze echt dood.

In het laatste deel, ons bloed, is Lina een oude vrouw. Ze geeft een interview aan iemand die zo dicht mogelijk bij het gevaar, bij de vernietiging, bij de dood wil komen. Lina blijkt een beruchte huurmoordenaar te zijn geworden. Een cliënt heeft wel eens gevraagd waarom ze niet pensioen ging. Maar voor Lina is het een test. En je moet jezelf blijven testen.

 

 

 

Lebowski, 2008
(eerste druk 2008)
639 pp.

 

 

kaft Onze oom

 

Tot zover het verhaal. Ik vond het een boeiend rotboek. Als ik er een kleur aan zou moeten geven, zou het de kleur bruin zijn. Het bruin van het fascisme, het bruin van niet zelf denken, het bruin van bevelen opvolgen.
Natuurlijk heb ik zoveel mogelijk als 'onze oom' viel, een streep in de kantlijn gezet.
'Onze oom' is voor iedereen iets anders. Onze oom lijkt een principe om voor te leven en voor te sterven. Onze oom eist gehoorzaamheid, onze oom kan je vernietigen. Wat mij betreft is 'onze oom' de dictatuur.

Voor de majoor is onze oom zijn land: Hij vocht voor zijn land. Voor de staat, die als een goede oom over hem waakte en waaraan hij later zou verantwoorden waarom hij had gedaan wat hij had gedaan. Hij zette zich in voor een betere wereld. (49)
Voor de soldaat met wie hij ruim een half jaar in-the-middle-of-nowhere doorbracht, is onze oom allesomvattend: ‘De oom is overal,’ had de soldaat gezegd. ‘De oom is deze vlakte, de oom is de berg, de oom is de grond onder je voeten, het bord dat je net op de grond hebt gezet, hij is er altijd. Als je hem te eten geeft, is hij goed voor je, maar als je hem niet meer voedt, zal hij je vernietigen.’ (282) En: ‘Als je de oom ziet, zeggen ze, moet je neuriën of zingen om hem af te weren. Fluiten mag ook. Zo toon je hem dat je kracht hebt. Hij houdt niet van het gezang van mensen.' En: De oom was de berg en de hoogvlakte en hij voedde zich met mensenbloed. (283)

In de mijn waar Lina komt te werken, bevindt zich een angstaanjagend ogende pop. Voor de mijnwerkers is die pop ‘onze oom’: ‘Je moet één ding onthouden,’ zegt hij. Als je onze oom te eten geeft, zal hij goed voor je zijn. Maar als je hem niet onderhoudt, keert hij zich tegen je. (481) En: ‘Soms,’ zegt de man, ‘wil onze oom meer dan dit.’ Hij wijst op de spullen die voor de pop zijn uitgestald. ‘Onze oom houdt van drank, vooral van cognac. Onze oom rookt graag. Onze oom kauwt graag op cocabladeren. Maar soms wil hij nog meer, soms is hem dat allemaal niet genoeg. Soms wil onze oom een mens. Omdat hij eenzaam is. Hij is goed voor ons, zonder de mijn zouden we allemaal sterven en onze oom is de mijn. Maar ook aan goedheid kleeft een prijs. Je kunt onze oom niets weigeren. Ook geen mens.’ (483)
En tot slot is de revolutieleider en zelfs de revolutie zelf 'onze oom': ‘Ik ben je oom,’ zegt hij (De Dirigent) zacht. ‘Ik ben de oom van alle mensen in dit dorp. Ik ben de oom van het vernietigde volk, ik ben gekomen om het te wreken, om het eraan te herinneren dat het een wil heeft. De revolutie is onze oom.' (580)
Me dunkt, van 'onze oom' valt niet veel goeds te verwachten.

Gemengde gevoelens verder over dit boek.
Voor mij speelt het in Zuid- of Midden-Amerika. Ik kan me herinneren dat Grunberg ooit vandaaruit e-mailcorrespondenties publiceerde. Maar belangrijk is het niet, het kan overal spelen. Daarom vind ik het sterk dat er geen land genoemd wordt.
Dat er geen partij gekozen wordt voor de machthebbers en evenmin voor de vrijheidsstrijders, vind ik ook sterk.
Het stuk over de majoor op zijn missie naar de ingesloten militairen kon ik bijna niet lezen. Zo huiveringwekkend voorspelbaar was het.

Erg veel humor of relativering zit er niet in. Dat zou ik bij Grunberg wel verwachten. Aan de andere kant, leent het onderwerp zich daar waarschijnlijk niet echt voor. Maar 639 pagina’s wordt dan ook figuurlijk zwaar te behappen.

Dat de majoor, in wiens hoofd je gekropen bent, opeens niet meer terugkeert, is wel realistisch, maar niet prettig. En dan Lina? Ze zei nooit veel, ik heb ook niet het gevoel haar te hebben kennen geleerd. Wel mededogen met het meisje Lina met wie zoveel gesold is.
De vrouw Lina komt alleen voor in de laatste 10 pagina’s. Ze leeft in ieder geval nog. Betekent dat, dat Grunberg denkt dat de vrijheidsstrijders uiteindelijk de overwinning behalen?
Ik vond het een triestmakend boek.

juli 2009