A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z

 

 
Knut Hamsun – Mysteriën

 
 

Ik weet niet goed wat ik met dit boek aanmoet. De hoofdpersoon is een vreemde man. Hij stapt op een dag van een schip omdat de vlaggetjes in het stadje waarin hij aankomt hem plezier doen. Die vlaggen zijn er ter gelegenheid van de verloving van juffrouw Dagny Kieland met luitenant Hansen.
De man, Johan Nagel, draagt een geel pak, een fluwelen pet, heeft een ijzeren ring om en sjouwt twee koffers en een vioolkist mee. Hij neemt zijn intrek in een hotel. Aanvankelijk doet hij nauwelijks een mond open. Naderhand verlang je daar als lezer naar terug, want soms draait hij absoluut door en houdt niet op met praten, verhalen vertellen, ontboezemingen of pseudo-ontboezemingen.
Zo ongeveer de eerste keer dat hij zich laat kennen, is wanneer de rechtbankassistent de dorpsgek (Minuut) vernedert. Nagel, klein van gestalte, maar breedgeschouderd, heeft maar één stomp nodig om de assistent uit te schakelen en hem te doen beloven Minuut een nieuwe jas te geven.
Nagel heeft zichzelf telegrammen gestuurd waarin sprake is van de beschikking over waardevolle landgoederen. Die telegrammen liet hij open en bloot op zijn hotelkamer liggen, dus het hele stadje weet dat hij een vermogend man is.
Nagel hecht eraan dat beloftes, gedaan aan Minuut, nagekomen worden. Dat gebeurt niet. Dus Nagel laat zelf een jas voor Minuut maken, zogenaamd van de assistent, maar Minuut moet er wel over zwijgen. Ook blijft hij zeuren over de hemden die luitenant Hansen Minuut beloofde.

Inmiddels is Nagel hevig verliefd geraakt op de zojuist verloofde Dagny (Hansen is wegens legeractiviteiten elers). Deze verliefdheid neemt obsessieve vormen aan. Toen Nagel in het stadje aankwam, had kort daarvoor iemand zelfmoord gepleegd. Naar men zei, uit vergeefse verliefdheid op diezelfde mooie, maar onbereikbare Dagny.
Zelfmoord plegen zou Nagel nooit doen, zegt hij tegen Minuut, ook al heeft hij dat flesje blauwzuur in zijn vestzakje, waarvan hij weet dat het werkt. Hij is er te laf voor.

Ondertussen zet hij alles op alles om Dagny te veroveren. De verhalen, de dromen, de bekentenissen, de leugens, het wordt haar (én de lezer) allemaal echt te veel. Maar steeds weer weet hij het toch weer zover te krijgen dat ze in hem geínteresseerd blijft. En de lezer met haar.

Een andere vrouw in wie Nagel geinteresseerd is, is Martha .Gude. Zij is boven de veertig (Nagel is 29 jaar oud), maar heeft prachtige tanden en haar donkere ogen zijn vol passie. Nagel heeft gehoord in welke armoedige omstandigheden zij leeft. Ze heeft geen gordijnen en nauwelijks meubelen, en naast haar bed een klassieke stoel waaraan twee poten ontbreken. Nagel probeert die stoel te kopen voor een belachelijk hoge prijs. Martha weigert, hij mag hem zo wel meenemen als hij er zo dol op is.
Het lukt hem uiteindelijk de stoel te kopen en hij vraagt Martha mee uit naar de bazaar.

Die avond vraagt hij Martha ten huwelijk. Hij praat als Brugman, schildert de lieflijkste taferelen en de enige manier om hem te stoppen, is hem zijn zin te geven. Dus Martha stemt uiteindelijk toe en verlaat de volgende dag het stadje.

 

 

 

Uitgeverij De Geus,
2009, 317 pp.
Oorspronkelijke
titel Mysterier,
1892

kaft Mysterien

Uit het Noors vertaald door Marianne Molenaar

 

Nagel is wanhopig. Maar het volgende moment weer in-gelukkig. Zijn stemming, die toch al van heel hoog naar heel laag kon gaan, wisselt in toenemende mate. Hij wordt steeds gekker en besluit zijn flesje blauwzuur te gebruiken. Een erg mooie scène. Meteen na het inslikken ervan krijgt hij vreselijke spijt, wringt zich in alle bochten om aan de dood te ontkomen. Dat wordt gevolgd door berusting, de berusting die er uit bestaat dat het hem na zijn dood zal lukken om een engel zover te krijgen om Dagny allerlei mooie dingen in te fluisteren.
Alleen…. hij gaat niet dood. Minuut heeft de inhoud van het flesje vervangen door iets wat geen kwaad kan.

Daar legt Nagel zich dan ook bij neer en eigenlijk is hij wel blij. Totdat hij zich realiseert dat hij de ijzeren ring in het water heeft gegooid. Dat betekent dat hij tot middernacht de tijd heeft om die ring terug te vinden, anders loopt het niet goed af. Het gaat ook heel slecht met hem, hij is doodziek, maar weigert een dokter. Koortsdromen en ‘verhaalrealiteit’ beginnen door elkaar heen te lopen.

Op de laatste bladzijde praten Dagny en Martha al wandelend over Nagel. Ze herinneren hem met liefde, en hij had gelijk, met Minuut zou het slecht aflopen.

De titel van het boek is Mysteriën. Een mysterie is het. Wat heeft die arme Minuut gedaan dat het slecht met hem moet aflopen? Wat is de betekenis van de ijzeren ring, hoe komt ie eraan? Waarom kan hij niet wachten of de voorspelling van die ring uitkomt?
Kortom. veel vragen, veel mysteriën.

Het boek lijkt een experiment in je totaal overgeven aan impulsen en emoties. Het is niet zo dat de rede uigeschakeld wordt, want Nagel beredeneert, fabuleert en manipuleert als de beste. Alleen heeft hij geen controle over wat dat bij hem emotioneel teweegbrengt.
Op de binnenkant van de achterflap staat een foto van een erg jonge Knut Hamsun. Iedere keer als ik dat fotootje zag, kon ik niet ophouden ernaar te kijken. En nog steeds niet. Ik las later dat hij op latere leeftijd behoorlijk fout was in de oorlog. Hij heeft zelfs de aan hem uitgereikte Nobelprijs aam Goebbels gegeven. Hij was toen al over de tachtig, leefde van 1859-1952, en om hem te ontzien werd hij niet-toerekeningsvatbaar verklaard.

Ik heb me suf geprakkiseerd over het fenomeen Nagel. Hij is totaal onaangepast. Hij gaat overal tegenin. Hij laat zich niet voorstaan op goede daden. Veel daarvan snap ik: je niet laten leiden door de goegemeente, niet jezelf op de borst kloppen, kritisch blijven in je eigen mening. Maar Nagel gaat daarin wel erg ver.

Slotconclusie: ondanks dat ik veel niet snap, heb ik het toch met plezier gelezen. Beter gezegd: met verbazing, ergernis en mededogen. Ik zal Nagel niet snel vergeten.

Juni 2010

 




 
Joanne Harris – Five Quarters of an Orange

 
  Dat boek stond in de gang van ons appartement. Ik ben er doorheen gesneld. ’s Middags begonnen en ’s nachts doorgegaan totdat ik het uit had. Het sprak me erg aan en ik wilde achter het geheim komen.
Dat Duitsers kinderen gebruikten om zichzelf te verrijken was een heel nieuw concept voor me. Zou het echt gebeurd zijn? Waarom niet? Vast wel. Dat je als jong meisje zó ver kunt gaan in een jeugdliefde dat je je moeder martelt met sinaasappels kon ik vanuit mezelf niet (meer) navoelen.

Verder een spannende vertelling met daarnaast een erg mooie liefde, en dat op 65-jarige leeftijd!

 
New York: Morrow, 2001,
404 pp


  Van het erfenisverhaal snapte ik niet veel, maar misschien sliep ik ook al bijna. Ik begreep dat moeder na de tragische gebeurtenissen en het verbranden van haar huis terugging naar haar geboorteland en dat haar kinderen haar daarna niet meer hebben gezien. Maar in het begin lijkt het dat de hoofdpersoon wel aanwezig was bij dat sterven. De erfenis zelf kan natuurlijk goed per post en afgevaardigden geregeld zijn. Nu ja, is niet belangrijk en ik kan het niet meer nagaan want ik heb het boek weer teruggelegd.

September 2009
 


 
Daniel Hecht - Tot op het bot

 
  Ik vond er niets aan.
Korte inhoud: er wordt een skelet gevonden dat weliswaar van een mens is, maar ook wel veel afwijkingen vertoond. Ze noemen het zo lang 'de wolfman'.
Een van de personages heeft drie grote honden, er zijn moorden gepleegd door honden. Dat personage heeft, doordat de helft van zijn gezicht ernstig is beschadigd, ook iets wolfsachtig. Maar dat er in iedereen een wolf schuilgaat is natuurlijk waar het echt om draait. Dat ligt er allemaal wat dik bovenop. Daarnaast een heel moeizame oom-nichtrelatie waar ik erg moe van werd. Verder erg veel woorden en gedachtespinsels.
Nee, boeien kon het me niet.

Na googelen begreep ik dat dit het derde boek in de reeks over Cree Black is. Zij zou beschikken over een speciaal zintuig dat waar kan nemen over de grens van gene zijde. In dit boek echter komt die gave niet aan bod. De conclusie luidt dat de mensen die het betreft een 'af' leven hebben geleid. Het heeft mij niet overtuigd.

 
Uitgeverij Luitingh
tweede druk juli 2007
429 pagina's
vertaald door
Robert Vernooy


kaft Daniel Hecht
 

Hierboven schreef ik over de wolf die in iedereen schuilgaat. Maar het gaat vooral ook over het accepteren van afwijkingen. In de dagboeken uit 1889 staat de afwijking van de Victoriaanse moraal centraal. En ook de vraag of liefde die kan overwinnen. In het verhaal uit het nu staat dezelfde vraag centraal. In beide verhalen: wat maakt iets tot een mens en wat tot een onmens? Waar ligt de grens?
Duidelijk is dat dit niet aan de buitenkant te zien valt. Het zijn de oogkleppen en het vasthouden aan onveranderbare ideeen die een mens tot een onmens maken.
Een mooi uitgangspunt, maar uitgewerkt als een boeketreeks-romannetje. En tot op het bot? De wetenschappelijke vraag hoe het komt dat botten zo kunnen afwijken, wordt nooit beantwoord. Het wordt alleen maar als 'skelet' gebruikt om te moraliseren.

Boek gaat in de ruildoos.
Uitgelezen, 2 april 2008