Daniel Kehlmann – Het meten van de wereld
In september 1828 moet de grote wiskundige Carl Gauss naar Berlijn om deel te nemen aan een congres van Duitse natuuronderzoekers. In een zwak moment had hij dat aan Alexander von Humboldt beloofd. Gauss wil niet, hij verstopt zich in bed, klampt zich aan zijn kussen vast, krijgt een woedeaanval, maar zit uiteindelijk dan toch in de koets naar Berlijn.
Hiermee begint het boek Het meten van de wereld van Daniel Kehlmann. Weer een boek over dit onderwerp, nu zo’n 50 jaar later. Waar in The Mapmaker’s wife de onderzoekers lengtemeridianen wilden meten om de Newtons theorie dat de aarde afgeplat is, te weerleggen, gaat nu Alexander von Humboldt naar Zuid-Amerika om zo ongeveer álles te meten en n kaart te brengen, terwijl Gauss op een bepaald moment in zijn leven landmeter in Duitsland is.
Het tweede hoofdstuk springt terug in de tijd. Moeder von Humboldt wint advies in bij Goethe over de opvoeding van haar zoons Wilhelm en Alexander. Goethes advies is onbegrijpelijk, maar gelukkig is er de majordomus Kunth die het weet te interpreteren: de een zal zich bezighouden met cultuur, de ander met wetenschap. De oudste, Wilhelm, zal zich gaan bekwamen in vergelijkende taalwetenschap. Later zal hij in Berlijn een universiteit oprichten en wordt hij minister voor standen en plaatselijk bestuur.
Maar het boek gaat niet over hem, het gaat over Carl Gauss en Alexander von Humboldt.
In de eerste tien hoofdstukken komt afwisselend het leven van beiden aan bod. Daarna volgen nog vijf hoofdstukken waarin Gauss en Von Humboldt gezamenlijk optreden en het slothoofdstuk is voor Eugen Gauss, zoon van Carl uit diens tweede huwelijk.
Als jonge jongen stuit Alexander op een verhaal over de krankzinnige koning Aguirre die de Orinoco (Venezuela) bevaren zou hebben. Sindsdien is dát zijn grote wens, zeker wanneer hij verneemt dat er sprake zou zijn van een zijrivier die de Orinoco met de Amazone zou verbinden. Pas na de dood van zijn moeder beschikt Von Humboldt over de nodige middelen om dit gevaarlijke avontuur te verwezenlijken. Een toevallige ontmoeting geeft hem zijn reispartner: Aimé Bonpland. Deze wilde eigenlijk alleen maar niet terugkeren naar Rochelle, Frankrijk, waar hij vandaan kwam.
Dit hoofdstuk staat wel een beetje erg bol van grote namen in de wetenschap en cultuur. Ook komen er veel meetinstrumenten ter sprake. Gelukkig alleen maar in dít hoofdstuk.
De heersende overtuiging van dat moment over de kern van de aarde is het neptunisme: de kern van de aarde is een massief gesteente.
De niet te stuiten Von Humboldt was al eerder, tot stikkens toe, in diepe schachten afgedaald. Hij merkt dat het alleen maar warmer wordt en dat er plantengroei mogelijk is. Op weg naar Spanje om toestemming te krijgen in de Spaanse koloniën onderzoek te doen, meet hij alle bergen en daalt hij af in alle grotten. Als eerste buitenlander krijgt hij toestemming: hij zou een recept tegen impotentie kennen, maar de ingrediënten daarvoor in Zuid-Amerika moeten halen.
In het derde hoofdstuk, De Meester, keren we terug naar Gauss. Het wordt al snel duidelijk dat dit een genie op wiskundig gebied is. Als jongen nog levert hij een bijdrage aan de kalenderberekening: zijn formule voor het berekenen van de datum van Pasen werd intussen in heel Duitsland toegepast. Natuurlijk wel gepubliceerd onder de naam van een of andere leraar om de knaap niet bloot te stellen aan de verderfelijkheid van een vroege roem. Maar op roem is Gauss niet uit. Als hij een keer mee mag in een van de eerste ballonvaarten ter wereld, ziet hij alleen maar de kromming van de ruimte en weet dat alle parallelle lijnen elkaar raken. Na afloop: Hij overwoog of hij de man moest uitleggen dat hij alleen maar een gebogen roer aan de mand hoefde aan te brengen om de luchtstroom om te buigen en de ballon elke richting uit te laten gaan die hij wilde. Maar hij hield zijn mond. Er was hem niets gevraagd en het was niet beleefd mensen ideeën op te dringen. Het lag zo voor de hand dat weldra iemand anders op het idee zou komen.
En zo leren we beide mannen en hun aanzienlijke wetenschappelijke prestaties steeds beter kennen. Een groter verschil is niet denkbaar. Von Humboldt heeft een tomeloze energie en alle fysieke ongemakken over voor zijn wetenschap. Gauss is vrijwel altijd ziek, zwak en misselijk en heeft het nodig om zijn fysieke behoeften te bevredigen. Von Humboldt kan niet tegen onrecht en is goudeerlijk, wat hem vaak op een gebrek aan tact komt te staan. Gauss is een zeurpiet en niet geïnteresseerd in anderen, zelfs niet in zijn eigen kinderen.
Verder meent Gauss dat het onzin is om de hele wereld af te reizen om metingen te verrichten, terwijl je als je de juiste formule kent, je gewoon thuis kan blijven en alles meten wat je maar wilt.
De hoofdstukken die dan verder over Von Humboldt gaan, lezen als een avonturenroman. Bonpland en hij komen in aanraking met een heel andere cultuur en trotseren onnoemelijk veel gevaren. Maar de zijrivier wordt gevonden, ook als kost het de levens van alle vier de roeiers en laten Bonpland en Von Humboldt zelf ook bijna het leven. Een beetje flauw is dat er nergens wordt verteld hoe zij gered zijn. Op een gegeven moment vraagt Bonpland dit wel aan Von Humboldt. Maar op dat moment lopen ze hallucinerend van de ijle lucht op grote hoogte onzingesprekken te voeren. Komisch, maar geen antwoord dus. Wel is daar de spannende scène van een oversteek naar de volgende bergpiek. Er is gelukkig een brug. Maar… er zit geen rots onder de brug: het is alleen maar één brok sneeuw.
De hoofdstukken van Gauss zijn veel dichter bij huis. Hij heeft chronisch geldproblemen, waardoor hij steeds in onderhandeling moet met de hertog over een titel en een aanstelling. Die aanstelling krijgt hij, maar de sterrenwacht waar hij zijn werk zal moeten verrichten, komt er niet. Napoleon wel, het is oorlog. Hij krijgt een aanstelling in Göttingen, weet hij wel dat dat nu in Frankrijk ligt?
Dan sterft zijn vrouw en Gauss ziet zich genoodzaakt haar vriendin Minna, die hij verafschuwt, te huwen. Maar ja, er moet iemand voor het huishouden en de kinderen zorgen.
Nog steeds in geldnood neemt Gauss een baan aan als landmeter. Bijkomend voordeel is dat hij dan vaak van huis is en zijn vrouw niet hoeft te zien.
En zo komen we dan weer in 1828. Gauss logeert bij Von Humboldt in Berlijn. Ze zijn beiden wereldberoemd. Als we het boek kunnen geloven, heeft Gauss op die betreffende wetenschappelijke bijeenkomst Daguerre nog even geïrriteerd ingefluisterd dat je zilverjodide met een gewone zoutoplossing kan fixeren, waarmee de fotografie al snel een feit werd.
In de laatste hoofdstukken gaat Von Humboldt dan nog op expeditie naar Rusland. Eén grote farce. Gauss zit intussen in een speciale tent naar een naald te staren om het aardmagnetisme te meten.
Gauss en Von Humboldt lijken elkaar inmiddels zo genaderd, dat je kan spreken van telepathisch contact. Zelfs in het boek is de overgang nauwelijks waarneembaar:
… en hij (Gauss) had het gevoel dat niet Minna antwoord gaf maar de reeds in een snelkoets naar Sint-Petersburg rijdende Humboldt: de dingen zijn zoals ze zijn en als wij ze waarnemen zijn ze net zoals wanneer anderen het doen of niemand. Hoe bedoelt u dat. vroeg de tsaar, die Humboldt juist het lint van de Sint-Anna Orde wilde omhangen, en halverwege stopte.
En is dit nu een leuk boek om te lezen?
Volmondig: JA!
Zeker ook interessant en net zoals bij The Mapmaker’s Wife ben ik onder de indruk van de gedrevenheid van sommige wetenschappers.
Maar ook leuk dus. Dat zit um in de tegenstellingen, in dialogen die vaak totaal langs elkaar heengaan, in ironische opmerkingen over Duitsland en zeker ook in de eventuele geloofwaardigheid van geschiedschrijving in het algemeen en dít boek in het bijzonder.
Een voorbeeld van het laatste. Humboldt beschrijft zijn bevindingen zélf. Maar niet álles: Een man van wie bekend werd dat onder zijn teennagels vlooien geleefd hadden, werd door niemand meer serieus genomen.
Tijdens de bergbeklimming in de veel te ijle lucht bestaat Bonpland uit meerdere personen. Hij probeert erachter te komen wie wie is en concludeert dan: Aan deze gedachte was weliswaar iets niet logisch, maar hij kwam er niet achter wat. En uiteindelijk deed het er ook niet toe, daar hij toch al geen enkele garantie had dat hij het was die dacht en niet een van de twee anderen.
Een staaltje politieke taalverwarring tref je aan bij de mijnwerkersbaas die zijn personeel bijzonder slecht behandelt: Een geregelde ontginning van de schatten van de diepe aarde was niet denkbaar wanneer men niet de individuele belangen van de werkers tegenging.
Mopperkont Gauss kan niet tegen zaken die niet exact meetbaar zijn. En dus zeker niet tegen kunst: Gauss werkte aan een catalogus van planten- en natuurkenmerken, die men bij wet verplicht zou moeten stellen aan schilders. Iets dergelijks was eveneens voor de toneelschrijfkunst aan te bevelen.
Grappig en ontroerend tegelijkertijd is het wanneer de broers Von Humboldt aan het sterfbed van Wilhelms vrouw zitten: Enige tijd vergaten zij volledig rechtop te zitten en klassieke dingen te zeggen.
Ik zou nog wel even door kunnen gaan. Tot slot een stukje zin dat ik graag zou willen onthouden, wat natuurlijk niet gaat lukken: … het was niet gemakkelijk een exponentiële groeicurve te ramen wanneer je nerveus en verdrietig was en je buikpijn had….
maart 2010
OGEN VAN DE DRAAK
Dit boek las ik in de vakantie tussendoor. Een niemendalletje en daarom verwijs ik graag naar wat er op Wikipedia over gezegd wordt.
Ogen van de Draak (1984, oorspronkelijke titel: The Eyes of the Dragon, herzien in 1987) is een boek van de Amerikaanse schrijver Stephen King. Het is een sprookje in middeleeuwse context, en is opgedragen aan zijn vriend Ben Staub en zijn dochter Naomi King. Het boek is mede gebaseerd op de verhalen die King zijn eigen kinderen vertelde, en mede geschreven naar aanleiding van kritiek van Naomi, die een hekel had aan de horrorverhalen die King meestal schreef.
Verhaal (Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal.)
In het koninkrijk Delain heerst de stokoude koning Roland. Hij heeft twee zoons, Peter en Thomas. Peter, de oudste, is rijzig, knap en intelligent, en is voorbestemd zijn vader op te volgen. Thomas, de jongste, is klein, gedrongen, onhandig en mentaal traag.
De gang van zaken wordt met belangstelling gevolgd door de hofmagiër Randall Flagg. Flagg is al decennia raadgever van de koning en beseft terdege dat Peter geen koning moet worden. Roland was makkelijk beïnvloedbaar, Thomas is dat eveneens, maar Peter is veel te intelligent en zou Flagg waarschijnlijk direct het koninkrijk uitgooien. Flagg bedenkt een plan om de koning te vergiftigen met "drakenzand" en Peter hiervoor te laten opdraaien. Nadat Peter zoals gebruikelijk de koning een glas wijn heeft gebracht, brengt Flagg hem een glas met drakenzand vergiftigde wijn.
In de consternatie na de plotselinge dood van de koning en het belastend bewijs dat Flagg heeft klaargelegd, wordt Peter inderhaast veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf in de Gedenknaald, de hoogste toren van de paleisstad. Thomas bestijgt twee dagen later de troon en de jongen raakt vrijwel direct geheel afhankelijk van Flagg. Via Thomas verhoogt Flagg de belastingen en vestigt een schrikbewind dat zelfs de kleinste vergrijpen bestraft met onthoofding.
Wat Flagg niet weet is dat Thomas hem via een geheime gang (die hij Thomas zelf had laten zien) gadeslaat. Thomas ziet Flagg het glas wijn aan de koning aanbieden. Hoewel hij hierdoor min of meer weet dat Flagg de ware moordenaar is, redeneert hij deze conclusie weg. Bovendien krijgen zijn jaloezie op Peter en zijn frustraties uit zijn jeugd de overhand: eindelijk juichen de mensen hem toe en zit zijn knappe perfecte broer in de gevangenis! Vijf jaar lang bewaart hij dit geheim.
Peter bedenkt inmiddels hoog in zijn gevangenis een plan om te ontsnappen door middel van een koord geweven van draden uit servetten. Hij ontvangt hierbij de hulp van zijn boezemvriend Ben Staad, en uiteindelijk ook van zijn lijfknecht Dennis, Naomi Reechul en operrechter Anders Peyna. In een ijskoude nacht probeert Peter te ontsnappen, geholpen door zijn vrienden. Flagg krijgt echter via een magisch kristal lucht hiervan en zet de achtervolging in. In de uiteindelijke confrontatie in Rolands oude kamer schiet Thomas, bij zinnen gekomen, Flagg neer met de pijl en boog van zijn vader. De zwaargewonde en in het nauw gedreven tovenaar verdwijnt ineens spoorloos.
Peter wordt uiteindelijk rechtmatig koning, en hij vergeeft Thomas. Ben Staad trouwt met Naomi Reechul. Thomas besluit echter het rijk te verlaten, omdat de mensen waarschijnlijk minder vergevingsgezind zullen zijn dan Peter. Hij en Dennis gaan op zoek naar Flagg, die beslist niet dood is en zich zeker in deze wereld of in een andere wereld ophoudt...
Tot zover Wikipedia. Alles wat er staat klopt. Maar er ontbreekt ook wel een en ander. Peter en Thomas kwamen niet uit de lucht vallen. Er was wel degelijk een meisje dat koningin werd en geboorte gaf aan deze twee jongens. Deze koningin was erg populair bij de bevolking én had grote invloed op de koning. Dat maakte haar natuurlijk tot een bedreiging voor Flagg. Het was dan ook niet toevallig dat zij overleed bij de geboorte van Thomas.
Voor het zover was, kreeg zij voldoende tijd om Peter op te voeden. Eén van de dingen waarop ze aandrong bij Peter was om altijd een servet te gebruiken, ook al at iedereen om hem heen als een beest.
Peters verzoek om servetten bij zijn eten is dan ook voor niemand een verrassing. Als hij alleen maar had geweten hoeveel servetten er in het magazijn lagen! Veel dus. Een vorige, wijze koningin had om de werkgelegenheid te stimuleren mensen ingehuurd om servetten te maken, een soort bosplan dus.
En natuurlijk vormden die servetten Peters redding.
Oordeel:een aardig vakantiesprookje. Maar als ik Naomi King was, had ik toch meer willen horen over het meisje op wie Peter verliefd was. Door die verliefdheid ging Peter steeds vroeger weg bij zijn vader nadat hij hem wijn had gebracht, waardoor Flagg de kans krijgt de vergiftigde wijn te brengen. Dit meisje verdwijnt volledig uit beeld.
Nog een slotopmerking: er staan twee neuspeuterscènes in het boek waar je écht helemaal niet goed van wordt!
september 2010
The Poisonwood Bible – Barbara Kingsolver
faber & faber, 2000, ©1998
614 pagina’s
Het boek begint met de mijmeringen van een oude vrouw. Zij sjokt met haar kinderen door de jungle en komt oog in oog te staan met een okapi. Ze vraagt zich af hoe Afrika zou zijn als de Europeanen zich er niet mee bemoeid hadden. Ze voelt zich schuldig, ook zij heeft bloed aan haar handen.
Dit hoofdstuk leest als poëzie en is moeilijk doordringbaar. Begrijpen kun je het pas wanneer je het nadat het boek uit is nogmaals leest.
Het verhaal
Het Baptistengezin Price wordt in 1959 uitgezonden op missie naar Belgisch-Congo. Het eerste probleem waar ze mee te maken krijgen, is de hoeveelheid bagage die ze mee mogen nemen. Gelukkig krijgen ze de tip dat personen niet gewogen worden, dus er wordt zoveel mogelijk onder verstopt. Alleen vader draagt niks: ‘My father, of course, was bringing the Word of God – which fortunately weighs nothing at all.’
Het gezin is totaal niet voorbereid op wat het te wachten staat. In hoofdstukken met veelzeggende titels als The things we carried, The things we learned, The things we didn’t know, What we lost en What we carried out, wordt verteld over de volkomen vreemde wereld waarin een Amerikaans gezin van de ene op de andere dag terechtkomt.
Ieder deel in het boek begint met een vertelling door Orleanna Price, de moeder. Daarna volgen hoofdstukken waarin de kinderen een stem krijgen.
Laat me ze voorstellen:
- Rachel is met 15 jaar de oudste. In de USA ging ze door voor een schoonheid, in Afrika maakt haar witte haar haar een freak. Ze is voornamelijk bezig met haar uiterlijk en heeft uiteraard een handspiegel op haar lijf geplakt als bagage. Als prototype dom blondje, schrijft ze in haar hoofdstukken prachtige ‘fouten’. Bijvoorbeeld: But I won’t tell her. I prefer to remain anomalous. De mooiste: Maybe he’s been in Africa so long he has forgotten that we Christians have our own system of marriage, and it is called Monotony. Haar egoïsme is stuitend. Maar zelfs haar rascistische opmerkingen ontlokten me geregeld een glimlach, zoals: We aren’t all that accustomed to the African race to begin with, since back home they keep to their own parts of town.
- Dan volgt de tweeling Leah en Adah
Leah is altijd op waardering van vader uit. Ze was dan ook liever een jongen. Ze houdt ervan buiten te zijn en ‘mannenwerk’ te doen. Ze neemt de bijbel erg serieus. Anatole, de dorpsleraar, geeft haar de naam Béene-béene, wat betekent ‘de waarste waarheid’. Leah krijgt in het boek de meeste hoofdstukken. Ze zal met een Afrikaan trouwen en in Afrika blijven wonen. Haar hoofdstukken geven dan ook de meeste informatie over de Congo.
- Tweelingzusje Adah heeft in de knel gezeten tijdens de bevalling, waardoor een hersenhelft en een deel van haar lichaam slecht functioneert. Ze praat niet en loopt mank. Werd zíj in de US altijd als een freak gezien, hier valt ze wat dat betreft totaal niet op. Haar andere hersenhelft is daarentegen sterk ontwikkeld: ze is een kei in alle vakken, of het nu taal of rekenen is. Maar met name in taal is ze geniaal. Ze leest, schrijft en denkt met gemak achterstevoren. Doordat ze geen tijd kwijt is aan praten, heeft ze veel tijd over om te observeren/spioneren. Zij heeft de taal Kikongo snel door. Veel woorden hebben meer betekenissen, afhankelijk van hoe je ze uitspreekt: Then there is batiza, Our Father’s fixed passion. Batiza pronounced with the tongue curled just so means ‘baptism.’ Otherwise, it means ‘to terrify’. Een ander voorbeeld, tevens een titelverklaring: 'TATA JESUS IS BANGALA!' declares the Reverend every Sunday at the end of his sermon. More and more distrusting his interpreter, he tries to speak in Kikongo. He throws back his head and shouts these words to the sky, while his lambs sit scratching themselves in wonder. Bangala means something precious and dear. But the way he pronounces it, it means the poisonwood tree. Praise the Lord, hallelujah, my friends! for Jesus will make you itch like nobody's business.' [Poison wood is een plant die bij contact met dre huid verschrikkelijke uitslag en jeuk geeft!]
- Ruth May, de jongste van het stel, is een wildebras. Het liefst klimt ze in bomen om vandaaruit alles te bekijken. Als jongste spreekt ze snel Kikongo en heeft daarmee ook contact met buurkinderen. Iedereen houdt van haar.
De enige die geen eigen stem krijgt is Nathan Price. Maar hem leren we meer dan voldoende kennen door de ogen van de kinderen. Hij is een fanatiekeling van het ergste soort die vrijwel uitsluitend in bijbelteksten spreekt. Als de kinderen in zijn ogen zondigen, krijgen ze voor straf lappen bijbeltekst over te schrijven. Zijn grote doel is het om alle kinderen uit Kilanga te dopen. Niet in het stroompje dichtbij, nee, in de rivier, als een echte Johannes de Doper. Hij stelt zelfs de doop van zijn jongste kind uit om haar deel uit te kunnen laten maken van die grootse dag. Hij is koppig en kan niet luisteren! Hij komt er daarom niet achter dat de mensen bang zijn voor de grote rivier; de nodige kinderen zijn daar al ten prooi gevallen aan krokodillen.
Vrouw en kinderen zijn allemaal bang voor vader. Langzamerhand verandert dat. Zelfs Leah keert hem uiteindelijk openlijk de rug toe.
Het is voor moeder en de kinderen al moeilijk genoeg om te wennen en vader maakt het nog een extra moeilijk. De hulp in de huishouding waar moeder niet buiten kan, verlaat hen door vaders koppigheid.
Vader kan dan wel het lichaam de tempel van God noemen, maar moeder concludeert: Well, here in Africa that temple has to do a hateful lot of work in a day.
Er gaat vrijwel een hele dag zitten in het hygiënisch bereiden van een maaltijd. De plaatselijke bevolking eet fufu. Het komt van een knol, manioc: It has the nutritional value of a brown paper bag, with the added bonus of trace amounts of cyanide. Yet it fills the stomach. Als er al iets anders dan manioc gegeten wordt, is dat uitsluitend bij hele speciale gelegenheden. Moeder: My family required remarkable occasions three times a day.
Op politiek gebied is er ook het nodige aan de hand. België wordt gedwongen de kolonie Congo op te geven en er zijn verkiezingen. In 1961 komt Patrice Lumumba, man van het volk, aan de macht en is de onafhankelijkheid een feit.
De diamantmijnen bevinden zich in Katanga en die provincie scheidt zich al snel af onder Moïse Tshomde.
De ‘vriendelijk ogende grootvader’ Eisenhouwer ziet in Lumumba een communist, dus een gevaar. Mede door zijn machinaties is Lumumba na slechts 51 dagen regeren verjaagd en vervolgens vermoord.
In het dorp Kilanga merkt men overigens nauwelijks iets van deze politieke verwikkelingen. Alleen het gezin Price merkt het. Na de onafhankelijkheid kregen alle blanken het dringende advies te vertrekken. Vader Price negeert dat uiteraard, hij heeft een missie. Van nu af krijgt hij zelfs het weinige geld niet dat hij eerder ontving.
In 1975 komt na een onderzoek pas aan het licht wat er allemaal gebeurd is in Congo. President Mobutu, dictator en eersteklas geldgraaier/paleizenbouwer veranderde de naam Congo in Zaïre. Tegenwoordig heet het land weer Congo.
Het is zo’n rijk boek. Hoe kun je dit overdragen, waar te beginnen?
Wat me aangenaam verraste was de gemeenschapszin in het dorp. Als iemand meer heeft dan een ander, wordt het met elkaar gedeeld. Wanneer het gezin Price nauwelijks meer iets te eten heeft, vinden ze geregeld extra kippen en eieren in hun ren. Achteraf verbaast het Leah dat ze zich nooit afvroeg waar die extraatjes vandaan kwamen: I suppose we believed so hard in God’s providence that we just accepted miracles in our favor.
Ook de opvatting over democratie is verfrissend. Als ze de westerse democratie zouden aanhangen en er dus een meerderheidsbestuur zou zijn, dan zou een groot deel van het dorp in onvrede leven en er zou verdeeldheid heersen. Hier wordt er net zo lang overleg gepleegd totdat iedereen instemt met bepaalde beslissingen. En de taak van het dorpshoofd is erop toe te zien dat die beslissingen uitgevoerd worden, wil hij dorpshoofd blijven.
De kinderen Price haatten de Congo, maar konden geen van alleen tegen de wrede schoonheid op. Wreed omdat er de ene keer te veel droogte is, de andere keer te veel regen, dan weer een mierenplaag of een griepepidemie. Maar natuurlijk is er ook de uitbundige schoonheid.
Als Adah net terug is gekeerd in de Verenigde Staten, schrijft ze: The world seemed crowded and empty at the same time, devoid of smells, and extremely bright. I continued to stare at the traffic light, which glowed red. Suddenly a green arrow popped on; pointing left, and now the row of cars like obedient animals all went left. I laughed out loud.
Een machtig boek om te lezen. Tot slot een opmerking van Leah, ze zou wel eens gelijk kunnen hebben: I look at my four boys, who are the colors of silt, loam, dust and clay, an infinite palette for childeren of their own, and I understand that time erases whiteness althogether.
juli 2010
KOMT EEN VROUW BIJ DE DOKTER
Toen mijn leesclub dit boek las, heb ik niet meegelezen. Het was zo´n hype dat het me tegenstond. Tijdens mijn vakantie toch gedaan. Geen spijt. Na alle negatieve verhalen over een vreemdgaande, arrogante yup, viel het me ontzettend mee. Het is een ontroerend verhaal over ziekte en dood.
Stijn en Carmen en babydochtertje Luna hebben een heerlijk leven. Ze zien er goed uit, hebben inspirerende, goedbetaalde banen en fijne vrienden.
Dan komt het telefoontje. Carmen zegt dat het mis is. Stijn maakt zich niet druk, een jaar eerder bleek het ook loos alarm. Nu helaas niet. Carmen heeft borstkanker, de kwaadaardigste vorm die er is. Ze ondergaat chemotherapie, een moeilijke procedure vanwege haar diepliggende aderen. Stijn begeleidt haar trouw. Na de bestraling is het ironisch genoeg bijna een feest dat haar borst kan worden afgezet.
Dit alles vergt het nodige van hun relatie. Stijn zoekt zijn heil in de armen van vrouwen. Dat deed hij altijd al. Carmen wist ervan en gedoogde dat. Maar nu is Stijn helemaal van God los. Totdat hij Roos ontmoet. Op Roos wordt hij echt verliefd en zij op hem.
Het Lucasziekenhuis waar Carmen behandeld wordt, wordt verruild voor het Antonie van Leeuwenhoek. Tussen de regels door valt duidelijk te lezen dat als Carmen meteen naar het AvL was gegaan, zij waarschijnlijk niet had hoeven sterven.
Het moment komt waarop Carmen is uitbehandeld. Ze vraagt Stijn bij haar te blijven en in deze periode van sterven niet vreemd te gaan. Dat doet hij ook niet. Wél onderhoudt hij contact met Roos via sms-jes.
Vooral die laatste periode is erg ontroerend, daar houd je je ogen niet droog bij. Tegelijkertijd is er veel moois tussen Carmen en haar familie en vrienden. Zelfs de nodige humor. Een scène die me bij is gebleven: Na een laatste straal braaksel klinkt haar stem uit de emmer. ‘Jezus, wat is het hier stil! Is er iemand dood of zo?’
Ik bleef achter met een grote bewondering voor die sterke vrouw Carmen.
september 2010