Stieg Larsson - Mannen die vrouwen haten, De vrouw die met vuur speelde, Gerechtigheid |
||||||
In een erg moeilijke periode in mijn leven heb ik achter elkaar alle drie de delen van de Milleniumtrilogie van Stieg Larsson gelezen: |
|
Maar ben je in deel 1 en deel 2 eenmaal 100 pagina’s verder, dan worden het inderdaad ongemeen spannende boeken die helemaal voldeden aan mijn behoefte even alles om me heen te vergeten. april 2011 |
Harper Lee - To kill a Mockingbird |
||||||
In Cold Blood van Truman Capote was opgedragen aan Jack Dunphy en Harper Lee. Van Harper Lee had ik voordat ik Capote las To kill a Mockingbird gelezen. Haar enige boek bij mijn weten. Capote en Lee waren bevriend, later raakten ze gebrouilleerd. Misschien wel om de lafhartigheid waarmee Capote omging met rassendiscriminatie. Waar Capote het laat afweten met zijn statistieken over de diverse rassen in Death Row, is dit boek één grote aanklacht tegen rassendiscriminatie. En kennelijk in de VS in dat opzicht van meer invloed dan De Negerhut van Oom Tom. Waar Capotes boek voornamelijk om feiten handelde, gaat het bij Lee om emoties. En dan ook nog eens de emoties van een meisje van 9 jaar, Court genaamd. Haar eigenlijke naam is Jean-Louise. Wat beide schrijvers gemeen hebben is de onnavolgbare verteltechniek. Bij Harper Lee is er een vertelinstantie die Court een stem geeft als jong meisje en haar (bijna) tegelijkertijd laat terugkijken op haar jeugd als volwassene. De overgangen zijn naadloos en het geeft het boek de nodige luchtigheid. Het verhaal begint ermee dat de arm van Jem (Courts oudere broer) niet goed aan zijn lijf zit. Pas veel later krijg je te horen wat daar de oorzaak van was. De tijd waarin het speelt is rond 1936, Hitler was aan de macht en Mrs. Roosevelt ging op bezoek bij negers. Het speelt in Alabama, de burgeroorlog heeft zijn sporen achtergelaten. In de kleine gemeenschap waar Court woont, is afkomst – in dit geval, wie heeft de langste wortels – van belang. Courts moeder stierf toen ze zo’n twee jaar oud was. Ze herinnert zich haar niet. Mist haar ook niet. Ze heeft een vader die haar alle aandacht geeft en ze heeft Calpurnia, de zwarte kokkin en permanente oppas. In hun straat woont een man over wie de raarste verhalen de ronde doen. Hij zou zijn vader hebben afgeslacht met een slagersmes of zo. Jem en Court nemen naar school altijd een omweg zodat ze niet langs dat huis hoeven. Aan de andere kant zijn ze ook verschrikkelijk nieuwsgierig. En zeker als Dill er is. Hij is het neefje van de buurvrouw die zijn zomervakanties altijd bij zijn tante doorbrengt. Ze proberen dan van alles om die enge buurman uit zijn tent te lokken en meer over hem te weten te komen. Met school, broertje, enge buurman tantes en buurvrouwen die vinden dat ze zich niet als een dame gedraagt, heeft Court het erg druk. Nieuwsgierig is ze ook. Bijvoorbeeld naar het leven van Calpurnia. Jem en Court krijgen toestemming haar huis ‘over de grens’ te bezoeken. Ook wonen ze een kerkdienst bij met alleen zwarte kerkgangers. Veel begrijpt Court niet van dit verschil, sommige dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn. |
To kill a Mockingburd – Harper Lee |
Totdat Tom Robinson, een neger, aangeklaagd wordt voor de verkrachting van een jong blank meisje. Vader Atticus krijgt de opdracht Tom te verdedigen. Daarmee worden ook Court en Jem als ‘niggerlovers’ gezien. Een bloedstollende passage vertelt hoe Atticus bijna het slachtoffer wordt van een lynchpartij. Court weet dit te voorkomen met haar oprechte vragen aan enkele leden van de lynchpartij. Voor de lezer is de ware toedracht van de zogenaamde verkrachting al snel duidelijk. En ook dat Tom sowieso nooit een kans had, hoezeer Atticus zijn best ook deed. Court worstelt in toenemende mate met levensvragen. Naar het einde toe lijken haar vragen een moralistisch tintje aan het boek te geven. Het zij zo. Maar ongeloofwaardig of gezocht is het niet. Het prettige van dit boek was dat mijn kindertijd me opeens erg voor ogen stond. Ik was helemaal als Court. Ik haatte de zondagen omdat ik een jurk aan moest die niet vuil mocht worden en ik daarin dus alleen mocht ‘wandelen’. En ik herinner me vol vragen te zijn over het leven, die – in ieder geval door mijn vader – net als Courts vader, serieus genomen werden. Het zou geen ‘lekker’ boek zijn als het buurmanmysterie niet werd opgelost, en het is dus wel een ‘lekker’ boek. Tot slot de titel. Vader Atticus leert zijn kinderen met een geweer om te gaan: ‘But remember it’s a sin to kill a mockingbird.’ That was the only time I ever heard Atticus say it was a sin to do something, and I asked Miss Maudie about it. ‘You’re father’s right,’ she said. ‘Mockingbirds don’t do one thing but make music for us to enjoy. They don’t eat up people’s gardens, don’t nest in corncribs, they don’t do one thing but sing their hearts out for us. That’s why it’s a sin to kill a mockingbird.’ Ondanks het serieuze onderwerp is het een lieftallig boek, op sommige momenten ook nog eens spannend. December 2009 |
Donna Leon - Suffer the Little Children |
||||||
Een lekker boekje weer. Dit keer met een kaartje van Venetie erin. Er wordt het nodige aan de kaak gesteld. Kinderarts Gustavo Pedrolli is voor het eerst sinds jaren echt volledig gelukkig: zijn zoon Alfredo heeft hem voor het eerst ‘papá’ genoemd. Die nacht vallen gemaskerde mannen hun woning binnen. Pedrolli gaat in de aanval en wordt door een van de overvallers flink tegen zijn hoofd geraakt met een geweer. De overvallers blijken carabinieri te zijn. Ze zijn een omvangrijke illegale kinderhandel op het spoor, waarvan Pedrolli het slachtoffer is: zijn zoontje wordt door hen meegenomen. Pedrolli moet naar het ziekenhuis waar Brunetti er bij geroepen wordt omdat de arts een ambtenaar in functie heeft aangevallen. Er is onduidelijkheid of de carabinieri wel toestemming (van de stad) hadden om de woning van een Veneziaan binnen te vallen. In het ziekenhuis blijkt de kinderarts niet te kunnen spreken. Wel begrijpt hij wat er om hem heen gebeurt. Pedrolli’s vrouw Bianca, dochter van de steenrijke Giuliano Marcolini, toont zich zeer bezorgd over haar echtgenoot, maar reageert vreemd genoeg nauwelijks op de verdwijning van haar zoon. Het grote dilemma voor Brunetti: het zou voor Pedrolli en het kind Alfredo zo ontzettend veel beter zijn als het kind terug zou kunnen komen. Maar hij zag dat als handhaver van de wet niet hardop zeggen, illegale kinderhandel mag niet beloond worden. |
Arrow Books 2008 ©2007 342 pagina's |
Een andere verhaallijn is die van moraalridder Gabinetti. In zijn apotheek is een enorme ravage aangericht. Dat heeft niets te doen met een normale drugsinbraak. Deze verhaallijn, die helemaal los lijkt te staan van de illegale kinderhandel, wordt daar toch mooi mee verweven. De uiteindelijke ontknoping is wel heel triest. Ik heb niet veel van Leon gelezen (dit is mijn derde), maar het lijkt of ze nu meer beschuldigend wordt: het gedrag van de carabinieri en het feit dat aidslijders min of meer vogelvrij zijn omdat die toch nooit naar de gevangenis hoeven (is dat zo in Italie?). Op een site las ik: Her website tells us that her books are translated into 20 languages, but not Italian. She says this is to save her from local celebrity, but Venice is not a very literary city, and I doubt she'd be much bothered. The reason for her reticence must go deeper. I wouldn't blame her if she doesn't want the Questura to know what she's been saying about them. Het verhaal over de carabinieri en hun poging de illegale kinderhandel op te rollen, wordt uiteindelijk niet afgemaakt. Omdat dat buiten de jurisdictie van Venetië valt? mei 2008 |
Marina Lewycka - We are all made of glue |
||||||
Dit boek las ik omdat enkele boekgrrls er zo om moesten lachen en ik na veel serieus werk ook wel zin had om te lachen. Gelachen heb ik, maar dat niet alleen. Het boek gaat ook nog ergens over. |
Penguin Books 2010, eerste druk 2009, 418 pp
|
Tegen het einde denkt Georgie: If you could get the human bonding right, maybe the other details – laws, bounderies, constitution – would all fall into place. It was just a case of finding the right adhesive for the adherends. Mercy. Forgiveness. If only it came in tubes. In het laatste hoofdstuk komt Georgie alle spelers tegen in het winkelcentrum. Het meisje dat eerder met een petitie stond om sinaasappels en avocado’s uit Israel te boycotten, staat nu handtekeningen te verzamelen om walvissen te redden: |
Sinclair Lewis - Our Mr Wrenn |
||||||
Een simpel verhaal over het leven van William Wrenn. Hij is een gewetensvolle kantoorbeambte bij de Souvenir and Art Novelty Company die droomt van verre reizen maken. Daar spaart hij fanatiek voor. Dan krijgt hij een erfenis van bijna 1000 pond. En opeens is de dochter van zijn hospita vreselijk vriendelijk. Maar onze William trapt niet in die val. Ook wil hij niet al zijn geld aan de reis besteden. Hij wordt uit zijn besluiteloosheid gered door een advertentie: er worden scheepsjongens gezocht, makkelijk werk, geen vereisten. En zo belandt de timide William op een schip dat vee vervoert naar Engeland. Natuurlijk zijn er woeste zeelieden aan boord, maar William vind een vriend in Morton die hem de beginselen van het socialisme uitlegt.
William mag dan nog zo timide zijn, soms stijgt hij boven zichzelf uit en weet hij - tot zijn eigen verbazing – flink van zich af te bijten. Dat gaat zover dat hij de ruwste man aan boord in een gevecht verslaat. Hij is nu niet meer William Wrenn, maar Bill Wrenn. Bill en William wisselen elkaar geregeld af in het boek, wel leuk gedaan.
Eenmaal in Engeland ontmoet hij de roodharige, charmante schilderes Istra Nash: He was almost too horrified to put it into words.... He had noticed that there was something kind of funny in regard to her waist; he had had an impression of remarkably smooth waist curves and an unjagged sweep of back. Now he saw that---- It was unheard of; not at all like Lee Theresa Zapp or ladies in the Subway. For--the freak girl wasn't wearing corsets! Istra blijkt in hetzelfde pension te wonen als Mr Wrenn en zij zien elkaar geregeld. Voor Istra is hij een welkome afwisseling in haar vriendenkring: allemaal artistieke intellectuelen waar zij helemaal genoeg van heeft. Nu verveelt eigenlijk alles haar al erg snel. |
Natuurlijk wordt William verliefd op haar. Maar zij wil alleen maar spelen en zegt hem dat hij verliefd moet worden op een lief meisje, iemand om voor naar huis te willen gaan. Als Istra dan naar Parijs vertrekt, keert William terug naar de VS. Hij weet wat hij wil: zijn baan terug en vrienden hebben. Hij zoekt contact met Morton, maar om onduidelijke redenen is Morton niet meer geïnteresseerd in vriendschap met William. Zijn baan krijgt hij wel terug, al is het tegen een lager salaris. In een restaurant ontmoet hij de gezette sigarenhandelaar Tom Poppins. Deze nodigt hem uit in zijn pension en daar gaat het zo veel leuker toe dan bij de chagrijnige Mrs Zapp, dat William al snel verhuist. Het eten is er goed en wordt gezamenlijk genuttig, er wordt kaart gespeeld, kortom William heeft opeens veel vrienden. En dan is er ook nog de lieftallige Nelly. William bloeit op; hij doet extra moeite op zijn werk waardoor hij al snel boven zijn vorige loon zit. Zelfs doet hij nog een (mislukte) poging tot het schrijven van een scenario om vertoond te worden in vaudevilletheater. En dan neemt Istra weer contact met hem op. Ze heeft tijdelijk huisvesting nodig en komt bij hem in het pension wonen. Nelly is daar niet blij mee, ook al weet ze het meestal goed te verbergen. En William is gespleten: al zijn liefde bloeit weer op, maar Istra zou wel wat liever kunnen zijn voor zijn vrienden. Natuurlijk komt alles op zijn pootjes terecht. Grappig vond ik Williams geliefde uitdrukking van verbazing: Gee! Ook leuk was het om een naief-eerlijke hoofdpersoon tegen te komen. Er zouden allerlei complicaties kunnen ontstaan door zaken te verzwijgen, toch vaak een motor om de ontwikkelingen aan het rollen te krijgen. Dat blijft hier opvallend achterwege. Een aanrader is het niet, maar ik heb me ook niet verveeld. mei, 2008 |
Joris Luyendijk - Het zijn net mensen Beelden uit het Midden-Oosten |
||||||
Om te beginnen een paar negatieve puntjes: soms vond ik zinnen nogal stug lopen, volgens mij door de plaatsing (of juist niet) van komma's. Hier en daar wat onnodige herhaling en af en toe vond ik Joris wat zeuren. Dat gezegd hebbende: een heel belangrijk boek. Luyendijk klaagt dus vaak over de manier waarop hij zijn werk moet doen. En legt omstandig uit waarom hij niet anders kon. Het boek is een weergave van de zoektocht naar zijn 'ongemakkelijke gevoel' hierover. Het verslag van dat onderzoek komt op mij volkomen integer over. Zijn eerste conclusie: een dictatuur zal nooit een media-oorlog kunnen winnen, omdat dictators het zich niet kunnen veroorloven om hun beste mensen macht in de media te geven. Zijn tweede conclusie: er is in een dictatuur geen fatsoendelijke berichtgeving mogelijk omdat slechts een minuscuul deel van de werkelijkheid controleerbaar en 'fit to print'. De rest blijft hangen in vier grote filters. angst, het ontbreken van cijfers en statistieken (en daarmee een breder perspectief), en de kwetsbaarheid van de bronnen. Als die obstakels overwonnen zijn, dan blijkt het geen nieuws te zijn. In het begin van het boek loopt Luyendijk de zoveelste barak met vluchtelingen in. Weer al die apathische mensen zonder licht in hun ogen. Hij weet zich geen houding te geven en wil ook niet in huilen uitbarsten. Het enige wat in hem opkomt is te zeggen: 'Hello everybody'. Opeens gaat er dan bij mensen het licht aan. Een ontroerend moment. Het is leuk hoe dat zinnetje geregeld als teken van (verbijsterde) onmacht terugkomt. Voor mij bevatte het boek veel nieuwe informatie en gezichtspunten. Van het werk van televisie-commentatoren wist ik nauwelijks iets. Als ik het allemaal zo lees, dan klinkt het wel logisch dat het zo werkt. Ik vroeg me af of de kosteneffectiviteitbalans wel in evenwicht is. Wat hij schrijft is dat er een poppetje ergens in een land gezet wordt om na te zeggen wat er door een redactie in Hilversum voorgezegd is. Alleen moet dat poppetje fixers in de arm nemen (kost zo'n 100 a 200 honderd dollar per dag), ook zijn er de peperdure visa, bedragen aan grenzen als douaniers thee willen drinken, allerlei andere omkoperijen en dan ook nog een verzekering voor honderden (!) euro's per dag in conflictgebieden! Kan je zo'n correspondent dan niet net zo goed gaan photoshoppen, het is toch allemaal doorgestoken kaart! Ellende troef dus. Maar gelukkig staan er hier en daar wat cynische, maar grappige mopjes in. Twee favorieten van me: Een cartoon die was opgehangen bij een Palestijnse boekhandel in Jeruzalem: op het eerste plaatje zegt een eskimo woedend: 'Mijn naam is Menachim en Jeruzalem is VAN MIJ!' Dan een woedende neger: 'Mijn naam is David en Jeruzalem is VAN MIJ!' Een cowboyhoed boven een stampvoetende Amerikaan: 'Mijn naam is Shimon en Jeruzalem is VAN MIJ!' Een razende Rus: 'Mijn naam is Shlomo en Jeruzalem is VAN MIJ!' en een kwaaie Indiaan: 'Mijn naam is Benjamin en Jeruzalem is VAN MIJ!' |
Uitgeverij Podium Amsterdam 2007, ©2006 |
Op het laatste plaatje staat een verwarde Palestijn: 'Mijn naam is Mohammed. Ik ben geboren in Jeruzalem maar dat zal wel een foutje zijn.' november 2007 |