Steve Toltz
Een Fractie van het Geheel

 

Signatuur 2008, (640 pp),
vertaald door Anne Jongeling

 

 

kaft Toltz

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Franca Treur

Dorsvloer vol confetti

 

Prometheus 2010, (1e druk 2009),
220 pp.

 

 

kaft Dorsvloer vol confetti

 

 

 

Een Fractie van het Geheel

Op mijn verjaardag kreeg ik van A een behoorlijk dik boek. Ze was er zelf in bezig, vond het gek en was benieuwd naar mijn mening. Nou, heel gek vond ik het niet. Op de voorkaft staat een citaat uit De Standaard: Toltz heeft een achtbaan van de verbeelding geschapen. Na de adembenemende rit wil je direct opnieuw in deze attractie. Een achtbaan is het zeker, maar ik wil er niet direct opnieuw in. Wat niet wegneemt dat ik behoorlijk van de rit heb genoten.

Het is een soort kadervertelling. De verteller (Jasper Dean) zit in de gevangenis en wil het verhaal vertellen van zijn vader – de meest gehate persoon in Australië – en van zijn oom, de meest bejubelde. Niet omdat hij de zaken wil rechtzetten, zegt hij, maar ondertussen doet hij dat natuurlijk wel.
Die vader heeft zijn verhaal kennelijk zo vaak verteld dat Jasper het woordelijk kan neerpennen. Binnen die vertelling worden dan ook de letterlijke inhoud van een notitieboekje van vader (Martin) en diens autobiografie opgenomen, eveneens vanuit de herinnering. Vandaar dat het geen echte kadervertelling is.

Terry, de halfbroer van Martin, wordt geboren wanneer Martin in een coma ligt. Dat coma duurt vier jaar. Voor Terry is Martin het grote voorbeeld, dus Terry wordt steeds zwakker. Daar zal vader wel iets aan veranderen en in een mum van tijd is Terry een sportheld van jewelste. Maar nog steeds idolaat van zijn halfbroer. Omdat Martin op school flink gepest wordt, sluit Terry een deal met de bad guys en zo komt hij op het verkeerde pad. Daarmee zijn de kiemen gezaaid voor wat een waanzinnige vertelling wordt.

Omdat Terry in alles uitblinkt voelt Martin zich de mindere. Ook hij wil zin geven aan zijn leven. Hij besluit tot een project: het plaatsen van een ideeënbus aan het gemeentehuis. De tragiek van Martin is dat al zijn projecten, hoe goedbedoeld ook, verkeerd uitpakken. Door de ideeënbus keert het dorp zich tegen Terry die na opname in een psychiatrische inrichting en vervolgens een verblijf in een jeugdgevangenis zijn heil zoekt bij de ontsnapte misdadiger Harry West. Later zal door Martins idee van een observatorium het hele dorp afbranden, inclusief zijn ouders en zijn broer die op dat moment in een isolatiecel in de gevangenis zit.

Terry begint na omkoopschandalen in de sportwereld sporters uit te moorden. De gehele Australische bevolking staat achter hem, hij is een held. Maar hij moet zich natuurlijk wel schuilhouden voor de justitie. En bij wie anders dan bij Harry West? Martin komt regelmatig bij hem langs en zijn tweede project wordt de redactie en uitgave van het door Harry West geschreven Handboek voor Criminelen waarin gepleit wordt voor de democratische criminele coöperatie, geen slecht idee trouwens als je je op die weg begeeft. Helaas heeft uitgever Stanley als auteur Terry Dean genoemd. Weer gaat alle roem naar Terry. Ook na diens dood ontkomt Martin er niet aan.

Als medeplichtige aan het verboden boek moet Martin vluchten. Hij gaat naar Parijs. Daar zou zijn jeugdliefde Caroline – die altijd verliefd was op Terry – wonen. Hij treft er ene Eddie, een Thai, die zijn grote vriend wordt en hem altijd uit de nood helpt. Ook ontmoet hij Astrid, een suïcidaal mens met een to-do-lijstje voordat ze er echt een eind aan maakt. Als laatste op haar lijst staat het krijgen van een kind, en dat wordt dan onze verteller Jasper die zijn moeder dus nooit heeft gekend.

Tot hier de samenvatting van het verhaal. Je bent dan nét over eenderde van het boek. Er volgen nog vele avonturen en wat projecten. Nou vooruit, Martins derde project is de aanschaf van een huis om dat vervolgens te verstoppen in een labyrint. In deze periode weet hij het zelfs even tot premier van Australië te schoppen.
Door een financieel schandaal  – Martin is hieraan niet schuldig  – vluchten ze naar Thailand, waar weer een hoop gebeurt en nog meer duidelijk wordt. Martins laatste project, hij heeft al een hele tijd longkanker, is terugkeren naar Australië om daar te sterven. Ook dat mislukt, hij sterft op de gammele boot temidden van alle andere vluchtelingen.

Wat ik naast al die avonturen erg leuk vond om te lezen, waren al die absurde dialogen, een waar genot. Om veel vergelijkingen moest ik (soms hardop) lachen, maar ook vond ik die af en toe wel wat vermoeiend. Waar ik bewondering voor heb, is de manier waarop omgegaan wordt met haat/liefde tegenover de medemens. De haat wordt vaak uitgesproken, maar toch ervaar je als lezer vooral de liefde.
Die liefde, in samenhang met een ander onderwerp dat vaak ter sprake komt: omgang met sterfelijkheid, maakt het bijna tot een handboek. Terry en Martin bereiken hetzelfde inzicht. Terry door zijn bijna-doodervaring: “Ik ontdekte dat ik mezelf de dood had ingejaagd omdat ik het eeuwige leven wilde”. En Martin ontdekt het op de moeilijke manier: veel lezen, nog meer nadenken en rigoreus zelfonderzoek.
Omdat in dit boek veelal de onschuldigste handelingen verreikende gevolgen hebben, wordt het helemaal een levenshandboek. Jonathan Foer verwoordde het in zijn Extreem luid en ongelooflijk dichtbij als volgt: als je maar één zandkorreltje in de woestijn verplaatst, heb je de loop van de geschiedenis veranderd.
Steve Toltz verwoordt het niet, maar laat het overduidelijk zien. Knap gedaan!

En natuurlijk kunnen wij alleen maar van dit boek genieten omdat uitgever Stanley weer eens toehapte.
April 2009

DORSVLOER VOL CONFETTI

Het kostte me moeite om in de sfeer van dit boek te raken. Wat me ook dwars zat, was dat ik geen idee had in welke tijd het zich afspeelde. Later las ik op de binnenflap dat het de jaren tachtig negentig van de vorige eeuw waren. Het hadden net zo goed de jaren vijftig kunnen zijn. Het speelt zich dan ook af in een streng gereformeerde boerengemeenschap op Walcheren. Daar heb ik totaal geen affiniteit mee, dat zal er dus de reden van zijn dat ik moeilijk in de sfeer van dit boek kon komen.

Het verhaal gaat over de twaalfjarige Katelijne. Zij groeit als enig meisje tussen zes broers. Terwijl haar oudere broers al bijna volwaardig meewerken op de boederij, moet Katelijne haar moeder helpen in de huishouding. Dat doet ze graag, het zit haar alleen dwars dat ze daar nooit eens waardering voor krijgt. Uit de manier waarop over de ouders gesproken wordt blijkt al de afstandelijkheid. Het gaat over de vader, de moeder, de oma. Katelijne ontvangt niet veel aandacht. Zeker van haar moeder niet. Als die maar even tijd over heeft, verdwijnt ze naar haar grote passie: de tuin. Alleen van vader krijgt ze af en toe een aai over haar bol.
Gelukkig is er de oma die naast hun woont. Met oma kan ze wel over veel praten, dat oma’s woorden voornamelijk afkomstig zijn uit de bijbel lijkt haar niet te deren.

Wat Katelijne erg graag doet, is lezen, én fantaseren. Helaas hebben haar fantasietjes soms grote gevolgen. Zo vertelde ze haar broertje Peter dat zonnenbloemen via de koeienmagen in de mestput terechtkomen. En wanneer de gier dan op land verspreid wordt, groeien de bloemen daar gewoon verder. Peter moest maar eens goed kijken als vader weer ging mixen. Dat deed Petertje en toen viel hij in de put. Opa kan hem nog net redden, maar wordt dan zelf onwel en overlijdt.
Gelukkig zijn er ook fantasieën die goed doen. Zo wacht oma op een teken uit de hemel waaruit moet blijken dat de opa in de genade Gods is opgenomen. En Katelijne verschaft haar dat teken. Ze hoefde er niets eens heel erg voor te liegen.

Als Katelijnes broer moet trouwen omdat hij een meisje heeft zwanger gemaakt, ziet zij daar alleen maar romantiek in. Weken is ze bezig om met een perforator uit krantenpapier confetti te maken. Haar prachtige verrassing dreigt in het water te vallen omdat – bruiloft of geen bruiloft - de koeien moeten gemolken. Maar dan krijgt ze alsnog de kans: Een wit dwarrelend gordijn onttrok de familie voor enkele seconden aan ieders gezicht. Een vitrage van uitgesneden klinkers en medeklinkers ontrolde zich in alle mogelijke combinaties, om vervolgens weer in een heel nieuwe volgorde neer te komen op een roze jurk, een roze hoed, kruinen met stekels, revers van niet al te duren pakken, tussen kraagjes en op verontwaardigde gezichtsplooien, op de betonnen vloer, waar met steeds grotere tussenpozen weer nieuwe letters aan werden toegevoegd, tot een taal waarin slechts het mogelijke besloten lag en niets voor altijd en immer was vastgelegd.

Het gaat in dit boek niet om het verhaal, maar om de sfeertekening van die kleine gemeenschap zoals dat wordt ervaren door een meisje dat zich op de grens van kindzijn naar volwassenheid bevindt.
Op een gegeven moment raakte ik wel degelijk in de ban van die sfeer. En dat is een knappe prestatie van Franca Treur. In september 2010 won zij met dit boek de Selexyz debuutprijs.
september 2010