DE HEELMEESTERS
Van een kennis die op Lesbos woont en daar een wekelijkse column bijhoudt in de Griekse suite, en daar ook boeken bespreekt (http://www.hotel-boekenlust.nl/grieksesuite.html), kreeg ik het boek De Heelmeesters van Abraham Verghese.
Dat is fijn, dacht ik, dan kan ik lekker háár bespreking overnemen. Blijkt dat zij het boek besproken heeft in samenhang met een ander boek en dus een heel andere invalshoek heeft.
Tja, dan maar zelf aan de slag.
Het jaar is 1954. Zuster Mary Joseph Praise sterft bij de bevalling van een tweeling. Het ziekenhuis Missing in Addis Abeba, waar zij werkzaam was, is ontzet. Ze was erg geliefd en niemand wist van de zwangerschap, of zou ook maar kunnen geloven dat zo'n vrome zuster zwanger kón worden!
De eerste hoofdstukken spelen allemaal rond deze bevalling. De belangrijkste personages worden voorgesteld aan de hand van waar zij zich bevonden op het moment dat zuster Mary Joseph Praise (altijd voluit geschreven) moest bevallen. Het heeft iets van ‘waar was jij toen Kennedy werd vermoord’. Het geeft de zuster een overdreven en onterecht aura.
Ook krijg je in deze hoofdstukken nogal wat informatie om je oren. Ik vond dat erg vermoeiend. Het boek is met veel kennis van zaken geschreven. Té veel kennis soms. Het groostste deel van de werknemers van het ziekenhuis zijn afkomstig uit India. Dan zijn er Eritreërs, Britten, mensen van Italiaanse afkomst en natuurlijk de Ethiopische bevolking. Dat spreekt natuurlijk allemaal hun eigen taal of talen. Persoonlijk vind ik het niet echt nodig om woorden in ál die talen voorgeschoteld te krijgen. Het geeft wel een goede indruk van de ‘melting pot’ die Ethiopië in die tijd geweest moet zijn, maar dat is het onderwerp van het boek niet.
Daarbij komt dat de verteller, net als de meeste andere personages, arts is. Met medische termen wordt niet bepaald zuinig omgesprongen. Er zijn passages waarin mij dat echt te ver gaat. Op pagina 140 bijvoorbeeld. Dr. Ghosh staat op straat. Hij ziet een jongen, en dan: "In de nek van de jongen zag Ghosh een stukje albinowitte huid. Toch geen leucoderma syphiliticum? Zo jong nog, en nu al littekens van syfilis? Venereum insontium – ‘onschuldig opgelopen’ syfilis – stond er nog steeds in de boeken, maar Ghosh geloofde er niet in."
Maar er komen ook wel interessante niet-ter-zake-doende dingen aan de orde. Zo wordt op pagina 158 vermeld dat de koffiebes eeuwen geleden ontdekt werd door een Ethiopische herder die merkte dat zijn dieren altijd zo dartel werden als ze van die bepaalde bes gegeten hadden.
Ondanks voorgaande kritiek kreeg het boek me toch in zijn greep. En ik merk achteraf dat er veel wetenswaardigheden zijn blijven hangen. Dat zal bij iedereen verschillen. Zeker is dat er genoeg beschreven wordt om bij iedereen wel een snaar te raken.
Het verhaal van dit dikke boek begint met een proloog. Dr. Marion Stone schrijft het 50 jaar na zijn geboorte. De informatie over zijn moeder heeft hij zo her en der bij elkaar gesprokkeld. Haar graf bezoekt hij nooit. Hij voelt haar aanwezigheid alleen op haar kamer met het sterilisatietoestel en aan de muur de kalenderplaat met de afbeelding van De Verzoeking van de Heilige Theresa van Bernini.
Zijn vader, Thomas Stone, die het beroemde boek De handige chirurg schreef, is er na de dood van zuster Mary vandoor gegaan. Marion heeft hem pas veel later leren kennen.
De tweeling Marion en Shiva worden geboren met hun hoofden aan elkaar. Nog lang na hun geboorte slapen ze het liefst in die omgekeerde V. Ze groeien op als MarionShiva of ShivaMarion, ze zijn één.
Ze worden opgevoed door Hema, gyneacologe, en Ghosh, internist (na de vlucht van Stone ook chirurg), beiden werkzaam in Missing.
Shiva lijdt duidelijk aan een vorm van autisme, asperger wellicht? Dat wordt dan weer niet vermeld. Eigenlijk kan ik dat wel appreciëren. Geen idee wanneer dat syndroom bekend is geworden onder die naam. Shiva spreekt bijvoorbeeld enkele jaren geen woord (wat niemand doorheeft omdat Marion altijd antwoordt), hij kan alles wat hij één keer gezien heeft, exact natekenen, en tot slot, hij is een bolleboos in getallen. Een mooi voorbeeld hiervan staat op pagina 340. Shiva zegt op school dat zijn lievelingsgetal 10.213.223 is. De leraar vraagt waarom. Shiva: Het is het enige getal dat zichzelf beschrijft als je het opleest. Een nul twee een en drie twee en twee drieën.
In Ghosh hebben de jongens een vader die iedereen zich wel zou wensen. Hij is verreweg de sympathiekste persoon uit het boek.
Het is onvermijdelijk dat de beide jongens arts worden.
Ook onvermijdelijk is dat er een breuk komt tussen de beide jongens.
De grootste breuk heeft de vorm van een mooi meisje: Genet. Zij is de dochter van een inwonende hulp en groeit op als het zusje van de tweeling. Tot een bepaalde leeftijd natuurlijk. Marion houdt van haar, bewaart zelfs zijn maagdelijkheid voor haar. Shiva is onbekend met dergelijke gevoelens.
Dan gebeurt er van alles op politiek gebied. Marion moet buiten zijn schuld het land uitvluchten. Via een weldoener van het Missing komt hij in de VS terecht.
Hij kan meteen aan de slag in het ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het is een zogenaamd Ellis Island-ziekenhuis. Die staan altijd in verloederde buurten en de werknemers komen allemaal uit het buitenland, veelal uit India. Niettemin is Marion onder de indruk. Ze hebben zelfs een helicopterplatform. Maar… dat is niet van hun. Het is van een rijk ziekenhuis, ofwel een Mekka, in Boston. In het ziekenhuis waar Marion komt te werken, sterven er nogal wat jonge patiënten door criminele activiteiten. Hun organen worden dan snel door het Mekkaziekenhuis per helicopter afgevoerd.
Een arts uit het Mekka-ziekenhuis is toevallig aanwezig wanneer chirurg Deepak een uiterst gecompliceerde operatie uitvoert. Het blijkt Dr. Thomas Stone te zijn. Hij is een van de meest vooraanstaande leverchirurgen ter wereld, een pionier op het gebied van levertransplantaties.
Later ontmoet Marion hem persoonlijk, niet bepaald een sentimentele ontmoeting, maar Marion leert de beweegredenen van Stone om te vluchten, kennen en te respecteren.
Als je denkt dit boek ooit nog te gaan lezen, moet je nu ophouden met lezen, want er komen de nodige VERKLAPPERS.
Als Marion eenmaal chirurg is, komt Genet weer in zijn leven. Eindelijk geeft hij zijn bewaarde maagdelijkheid op. Helaas is zij draagster van het virus Hepatitis B en Marion wordt doodziek. Hema en Shiva komen snel naar de VS. Voor Marion valt er niets meer te doen, alleen bidden.
Shiva, nu zélf een beroemdheid op het gebied van vaginale fistels, accepteert dat niet. Hij weet iedereen ervan te overtuigen dat hij als identieke tweeling zonder problemen een stuk van zijn lever aan Marion kan afstaan. Het zou dan gaan om de allereerste levertransplantie van een nog levende donor uitgevoerd bij mensen.
De operatie slaagt.
Maar dan komt er door bloedverdunners een mankement bij Shiva aan het licht waardoor hij hersendood raakt. Als Shiva van de beademing wordt gehaald, ligt Marion naast hem, weer met hun hoofden tegen elkaar. En Marion beseft: Shiva leeft in mij. Eén wezen bij de geboorte, ruw gescheiden, zijn we nu weer één.
Aan het eind van het boek komt er dan nog een brief tevoorschijn van de ongekende moeder. In het begin al vond ik alles wat er rondom haar gebeurde een soort misplaatste heiligverklaring. Daar verandert die brief niets aan.
En heeft het verhaal dan verder nog iets te zeggen?
Ik denk dat het erom gaat hoe je in het leven staat. Je zoekt perfectie in je werk, of in je leven. Thomas, Marion en Shiva Stone hebben het in dit boek alleen in hun werk gezocht. Of Marion na zijn vijfstige nog een leven naast zijn werk kan hebben, de tijd zal het leren.
Daarom is Ghosh voor mij de winnaar. Hij krijgt helaas een ongeneeslijke ziekte waarvan lange tijd alleen Marion op de hoogte is. Hij heeft beloofd het aan niemand te vertellen omdat Ghosh wil dat er niets verandert: "Weet je waar ik in mijn hele leven het meeste plezier aan heb beleefd? Aan onze bungalow, de alledaagsheid van alles. Het wakker worden, de geluiden van Almaz in de keuken, mijn werk. Mijn lezingen, mijn rondes met de laatstejaarsstudenten. Jou en Shiva zien bij het avondeten en daarna gaan slapen met mijn vrouw."
Tot zover het verhaal. Maar er is uiteraard veel meer. Ik wist niet van een inval in Ethiopië door de Italianen in 1935. Er is natuurlijk Haile Selassie, er zijn militaire coups, Eritrese vrijheidsbewegingen, de onzin van ontwikkelingshulp die bijbels geeft in plaats van medicijnen, en ga zo maar door.
Er zijn geen memorabele zinnen te citeren uit dit boek. Wat ik wel een mooie vond, is het Elfde Gebod van dokter Thomas Stone: Gij zult niet opereren op de sterfdag van de patiënt.
mei 2010
MEVROUW VERONA DAALT DE HEUVEL AF
Een heel mooie liefdesgeschiedenis tegen een sfeervolle achtergrond. Met sfeervol bedoel ik de sfeer in het dorp Oucwègne, een dorp zonder meisjes/vrouwen, waarin die ene kroeg en die ene winkel en die slecht bezochte kerk de kern van uitmaken. Die kern ligt in een dal van drie heuvels. Ouderdom wordt gemeten aan de tijd die het kost om van een van die heuvels naar de dorpskern af te dalen en weer thuis te geraken.
Mevrouw Verona’s grote liefde is meneer Pottenbakker. Zo heet hij niet. Maar toen de dorpsbewoners hoorden dat hij een kunstenaar was, konden ze zich niks anders voorstellen dan een pottenbakker. In werkelijkheid was hij componist.
Meneer Pottenbakker krijgt kanker. Hij rookte ook te veel. Ziekenhuizen zijn niets voor hem. Op een dag gaat hij het bos in en werkt zich de hele dag in het zweet om mevrouw Verona een hoeveelheid brandhout te geven waarmee ze haar leven toekan. [Zelf een open haard stokend vond ik dat wel erg ongeloofwaardig, ook al zou haar open haard maar bijverwarming zijn, dan lukt dat je nog niet in één dag!]
De mannen uit het dorp zijn verheugd dat mevrouw Verona in het dorp blijft wonen na de dood van haar man. Helaas voor hen wordt al gauw duidelijk dat voor mevrouw Verona meneer Pottenbakker nog leeft. Steeds ouder wordt mevrouw Verona. Het kost haar steeds meer moeite de heuvel af en op te komen. Wanneer zij dan op hoge leeftijd het laatste blokje hout op het vuur legt, daalt zij voor de laatste keer de heuvel af.
Even hoopte/dacht ik nog dat haar hond haar op andere gedachten zou brengen. Maar er is toch iets hoopvols in het feit dat ze het niet deed: in haar deel van de hemel zal ze iemand gaan tegenkomen die zich over haar laatste hond heeft ontfermd.
Twee stukjes uit het gedicht als meneer Pottenbakker sterven gaat:
Laat mij achter in die kamer. Alleen.
Want wij twee mogen enkel van het leven zijn.
Maar als ik de macht nog in mijn benen heb,
en daar hoop ik op,
zal ik me vastklampen aan de trapleuding
die ik eigenlijk nog eens vernissen moest,
en zeggen: ‘Ik ben al naar boven, schat,
tot straks.’
september 2009