Joost Zwagerman

Duel

 

boekenweekgeschenk 2010
Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek 95 pp

 

 

kaft Duel

 

 

 

DUEL

De nieuwe, ‘jonge’ directeur Jelmer Verhooff van het Hollands heeft nog net de tijd om een laatste expositie te organiseren voordat het museum langdurig haar deuren gaat sluiten voor een totale nieuwbouw.
De naam van de expositie geeft de titel aan dit boekje: Duel. Jonge kunstenaars gaan ‘een gesprek aan’ met een werk uit de collectie van het Hollands. Dat geeft Zwagerman de gelegenheid de nodige kritiek op de huidige moderne kunst te spuien. In de woorden van Verhooff: Veel jonge kunstenaars zijn installateurs die installerende installaties installeren. Restaurator Herman Olde Husink doet dat later nog eens lekker over. Hij is nog de enige in het team die schilderijen kan herstellen. De anderen gaan eerder naar een ijzerwinkel om restauraties te verrichten.
Zo niet Emma Duiker. Zij kopieert de minutieus Untitled no.18 van Rothko. Het is haar handelsmerk, ze exposeert in een vitrine naast de kopie alles wat ze heeft gebruikt om de kopie te maken om zo ‘een gooi te doen naar de ziel van de maker’.
Overigens lijkt Zwagermans Untitled fantasie. Het wordt beschreven als: “twee kleurvlakken, blauw en dieprood, werden omkranst door een kalm opgloeiend geel”. Als je er op googelt, ziet Untitled no. 18 er helemaal niet zo uit; ander werk evenmin. Wél kan het goed een samensmelting van enkele Rothko’s zijn.

Na afloop van de expositie blijkt de originele Rothko verdwenen. Samen met Olde Husink gaat Verhooff op bezoek bij Emma. Zij heeft het origineel niet meer. Ze laat het rondreizen. Het is een project van haar. Ze wil het werk teruggeven aan het publiek. Kunst hoort niet in een kelder of erger nog een privégraf: “Dat is het roofkapitalisme ten top. Dat mogen wij de kunst niet aandoen. Iedereen mag alle boeken lezen, alle muziek horen, maar de beeldende kunst is in handen van een kongsi van geldmakers, statusjagers en snobs die zich collectioneur noemen.” Ze heeft een heel netwerk van mensen gecharterd om zich met dit project bezig te houden. Alles wordt gefilmd. In een bejaardenhuis borduren de mensen het werk na, op scholen wordt het door kinderen getekend, zelfs kan het werk gevangenen ontroeren. De uiteindelijke film is dan een nieuw kunstwerk.
Verhooff realiseert zich dat dit de uiterste consequentie is van de opvattingen van Bernard Shorto, een Amerikaanse kunstcriticus aan wie Verhooff in feite zijn hele loopbaan in de kunstwereld te danken heeft. Hij staat dan ook sympathiek tegenover Emma’s idee. Aan de andere kant, hij is wel verantwoordelijk voor een verdwenen miljoenenwerk. Het was Emma’s bedoeling om na afloop van het project het originele werk terug te geven aan het museum. Ze had gehoopt dat niemand er tijdens de verbouwing achter zou komen. Nog vier maanden en niemand zou het geweten hebben.

Déze lezer denkt: wacht dan gewoon lekker vier maanden. Maar dan is er natuurlijk geen boek. Wat volgt is de jacht op het schilderij. Zo’n soort verhaal waarvan je weet dat bij iedere stap die de hoofdpersoon zet, hij dieper in de problemen raakt.
Verhooff laat iemand Emma’s computer hacken en weet dat het werk in Slovenië is. In Ljubljana treft hij een taxichauffeur van Nederlandse afkomst: Edo Veerkamp. Dat is prettig voor Verhooff, Edo kan als tolk dienen. Het is ook prettig voor de lezer want Edo geeft hier en daar een mooie letterlijke vertaling van Nederlandse uitdrukkingen. ‘Ik voel me voor het blok gezet’ wordt dan ‘Men plaatst mij in een ronde kamer en ik krijg de opdracht in een van de hoeken te gaan staan’. De persoon die aldus voor het blok gezet wordt, is de directrice van een school voor zwakbegaafde kinderen waar het werk nu in een van de klaslokalen hangt.
Verhooff wenst een overleg met haar superieuren niet af te wachten en vraagt Edo of hij niet een paar jongens kent die het schilderij voor wat geld willen terughalen. Die kent hij wel. Ze zullen hun beste beentje voorzetten, of in het Sloveens: een plant in volle bloei trakteren op persoonlijk zonlicht.
De volgende dag komen de jongens inderdaad met het schilderij, maar ze vragen meer geld. Een ruzie volgt en ook het onvermijdelijke: in een poging het schilderij van een mes te redden, stompt Verhooff zijn vuist dwars door het doek! Volgens Olde Husink valt het te restaureren, maar alleen door de allerbesten en ja, dat zal veel tijd en geld gaan kosten. Verhooff wil dat Olde Husink het zélf doet, in zijn vrije tijd. Het nieuwe museum is er voorlopig nog niet, en Olde Husink kan het werk extra kwetsbaar verklaren. Het mag dan alleen achter glas vertoond worden, niemand die dan nog het verschil tussen Emma’s kopie en het origineel zal zien. Bovendien mag het werk dan niet meer uitgeleend worden aan andere musea. Verhooff is eindelijk veilig!
…..
Denkt hij.

Ik heb het met plezier gelezen. Met vaart geschreven, milde kritiek op veel hedendaagse verschijnselen en humor grenzend aan slapstick. En dan te bedenken dat ik niet eens een boek wilde kopen omdat ik niet meer zonodig een boekenweekgeschenk hoefde.

Wat het thema was van het boekenweekgeschenk 2010 wist ik eigenlijk niet. Dat heb ik zojuist opgezocht: 07 april 2009 - Boekenweek Jong zijn: het kind, de jeugd, de jongere staat centraal in de Boekenweek van volgend jaar. Dit onder het motto 'Titaantjes - Opgroeien in de letteren'.

Tja, dat is wel erg ruim geïnterpreteerd door de schrijver. Aan de andere kant: hij heeft het prachtig gedaan. Het boek begint met twee prologen. In de eerste proloog kijkt Verhooff terug op een pijnlijke jeugdherinnering: hij had zijn allereerste duik in het zwembad genomen en meende nu meteen van de hoge te kunnen duiken. Zijn val in het water is als een vuiststoot door een schilderij en zijn klasgenoten hebben hem nog het hele jaar uitgelachen. Een andere vorm van jong zijn, is de leeftijd waarop hij directeur van het Hollands wordt. Hij is dan weliswaar de veertig gepasseerd, maar dat is jong voor een dergelijke post. En eigenlijk vind ik het ook wel prachtig dat hier een veertiger als ‘jong’ opgevoerd wordt. Het komt ongetwijfeld doordat ik zelf steeds ouder word, maar het lijkt alsof ouderen steeds langer jong zijn. Erg mooi is de beschrijving van de heropening van het Hollands. Verhooff is dan geen directeur meer, en hoewel nauwelijks twee of drie jaar ouder, opeens ingedeeld bij de afgedankte garde.
En hoe komen de Titaantjes terug? Ik ken dat woord alleen uit de prachtige novelle van Nescio. Titaantjes zijn daar de jeugdige wereldbestormers. Eenmaal op leeftijd vergeten ze hun idealen (op één na, die gek verklaard wordt omdat hij zijn geschilderde meesterwerk vernietigt om maar niet rijk en succesvol te worden) en passen ze zich aan aan de gevestigde orde. Het thema van de Titaantjes vind ik duidelijker gestalte krijgen in het boekenweekgeschenk: Verhooff zit rechts van het midden. Zijn jongere ik juicht Emma Duikers werk toe, waardoor zijn maatschappelijke ik haar niet kan aangeven bij de politie. Het is die twijfelachtige positie die hem in de problemen brengt.
april 2010